leesvaardigheid v3 Duits

Tekstverklaren Duits vwo3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Tekstverklaren Duits vwo3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Das grosse Arten-Raten
De grote lijn en de expertvragen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden oefenen
Woorden die antwoorden fout maken

Groep 1: woorden die geen nuance toelaten
nur, alles, völlig, jeder, alle

Als deze woorden in je antwoord staan, dan is je antwoord voor 95% fout!


Slide 10 - Tekstslide

Groep 2: De stijgende/ dalende lijn

Let hier op de vergrotende trap

immer mehr, stärker, größer


Slide 11 - Tekstslide

Groep 3: er zijn 2 dingen, tekst zegt X en Y, antwoord zegt X meer dan Y

mehr X als Y, vor allem

Voorbeeld: de docent geeft meer les aan Engelsen dan aan Fransen, terwijl de 2 groepen gelijk zijn

Slide 12 - Tekstslide

Groep 4: speciaal geval: waarom in antwoord

Erklärt warum, es begründet

Het feit staat doorgaans wel in de tekst, maar de reden waarom niet.

Als een antwoord met warum begint, dan is het antwoord in 95% van de gevallen fout

Slide 13 - Tekstslide

Twee andere manieren om foute antwoorden te herkennen:

-een positief antwoord bij een negatieve alinea of omgekeerd
-een alinea bevat een opsomming, van wat dan ook, en je moet een punt maken over de hele alinea. Ze geven dan foute antwoorden die maar op 1 deel van die opsomming slaan. Een goed antwoord slaat op de hele opsomming.

Slide 14 - Tekstslide

Tekstverständnis Deutsch Teil 2 

Slide 15 - Tekstslide

Signaalwoorden
in het Duits, welke
ken je?

Slide 16 - Woordweb

Wat weet je al over een signaalwoord?

Slide 17 - Open vraag

signaalwoorden
Een signaalwoord in een zin vertelt iets over het verband tussen die zin  en de zin daarvoor. 
Signaalwoorden geven je inzicht in de structuur van de tekst. 
Daarnaast staan de antwoorden op de vragen vaak na of in de buurt van de signaalwoorden!!!!!!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


Een woord opzoeken kost veel tijd en gaat ten koste van je concentratie. Er zijn echter woorden en zinnen die vaak in vragen voorkomen. Probeer ze uit je hoofd te leren.
We gaan nu kijken welke je al weet.

Slide 20 - Tekstslide

Welche Ergänzung passt in die Lücke in Zeile ......

Slide 21 - Open vraag

Welche Funktion hat der 6. Absatz ?

Slide 22 - Open vraag

Was möchte der Verfasser im 5. Absatz betonen ?

Slide 23 - Open vraag

In welchem Satz gibt es Daten für diese Schlussfolgerung ?

Slide 24 - Open vraag

Welche Aussage stimmt mit dem Text überein ?

Slide 25 - Open vraag

Signaalwoorden
&Je moet niet alleen de betekenis weten van signaalwoorden maar ook  de functie van die signaalwoorden.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

maar
aber
allerdings
echter

Slide 28 - Sleepvraag