Voorbereiden Theorietoets 1

Oefenen voor Minitoets

Mens & Zorg
H. 1 t/m H. 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor Minitoets

Mens & Zorg
H. 1 t/m H. 4

Slide 1 - Tekstslide

Thuiszorg
Thuiszorg bestaat uit:
  • Persoonlijke verzorging = hulp bij o.a. het douchen, aan- en uitkleden, steunkousen aan- en uittrekken, naar de wc gaan, scheren, tanden poetsen.

  • Verpleging = het geven van een injectie,
 het verzorgen van een wond of
 het geven van zuurstof.

  • Kraamzorg = zorg aan de kraamvrouw en pasgeborene



Slide 2 - Tekstslide

Verpleeg - en verzorgingshuis

In een verzorgingshuis:
huren ouderen een appartement - in of direct naast het zorgcentrum
indicatie Volledig Pakket Thuis (VPT) > zelfstandig blijven wonen met gebruik van de zorg die aangeboden wordt door het zorgcentrum. (bijv. dagactiviteiten, restaurant of verpleegzorg.

Een indicatie = een schatting van de hoeveelheid 
en de soort zorg die iemand nodig heeft.



Slide 3 - Tekstslide

Verpleeg - en verzorgingshuis
In een verpleeghuis:
wonen zorgvragers, die intensieve zorg en veel nabijheid van zorgprofessionals nodig hebben.
24 uur zorg, behandeling en toezicht en zijn er allerlei activiteiten in een veilige omgeving.



Indicatie Wet Langdurige Zorg (WLZ)

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten verpleeghuis­zorg
Psychogeriatrische verpleeghuiszorg/ GGZ (geestelijke gezondheid, zoals depressie of verstandelijke beperkingen)

Somatische verpleeghuiszorg (lichamelijk/ beperkingen, zoals blind)

Revalidatie- en herstelzorg (na operatie/ongeval)



Slide 5 - Tekstslide

Zorgdossier
Het zorgdossier bestaat uit:
  • Algemene gegevens
  • Medische gegevens
  • Algemene beschrijving
  • Het zorgleefplan


Soort plan
Zorgleefplan
Ondersteuningsplan
Behandelingsplan
Soort zorg
verpleeghuis 
verzorgingshuis 
thuiszorg
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidszorg

Slide 6 - Tekstslide

Zorgleefplan
Het zorgleefplan bevat afspraken over hoe de zorgvrager:

verzorgd wil worden
zijn woonruimte wil inrichten
welk eten en drinken hij lekker vindt
zijn dag wil invullen
welke hobby’s hij heeft
met welke mensen hij contact wil houden.

Slide 7 - Tekstslide

Verzamelen van gegevens
Om een zorgleefplan op te stellen heb je veel informatie nodig.
Verzamelen van informatie krijg je ook door de zorgvrager goed te observeren.

Observeren = goed kijken wat de zorgvrager doet en hoe hij zich gedraagt

Objectief/subjectief


Slide 8 - Tekstslide

Respectvolle omgang

Respectvolle bejegening 
De manier waarop je met iemand omgaat
de wijze waarop je je gedraagt ten opzichte van een ander
een houding die respect uitstraalt



Slide 9 - Tekstslide

Respectvolle omgang
Handelen vanuit een respectvolle houding:
  • geen verschil tussen zorgvragers maken
  • zorgvuldig omgaan met de privacy van de zorgvrager
  • zorgvuldig omgaan met de persoonlijke eigendommen
  • luisteren naar de wensen van de zorgvrager
  • correct omgaan met vertrouwelijke informatie
  • rekening houden met de normen en waarden


Slide 10 - Tekstslide

Empathie

Empathie betekent, dat je je kunt verplaatsen in de gevoelens van een ander


Slide 11 - Tekstslide

Normen en Waarden
Normen staat voor wat je normaal vindt.
je vindt het normaal dat je wacht totdat je aan de beurt bent

Waarden staat voor wat je waardevol oftewel belangrijk vindt.
je vindt privacy belangrijk als je aan het douchen bent



Slide 12 - Tekstslide

Communiceren

Communiceren = het overbrengen van gedachten, wensen, gevoelens en
ideeën.

Slide 13 - Tekstslide

Verbale/- Non-verbale communicatie


Communiceren mét woorden noem je verbale communicatie.

Communiceren zonder woorden noem je non-verbale communicatie.


Slide 14 - Tekstslide

Het voeren van een gesprek
Bij een goed gesprek:

wil je de ander leren kennen en begrijpen;
neem je de tijd;
luister je goed naar de ander;
kun je zeggen wat je denkt en wat je voelt;
ben je je bewust van je lichaamstaal;
hou je rekening met de privacy van de ander.

Slide 15 - Tekstslide

Basiszorg
Persoonlijke verzorging = alles wat iemand kan doen om ervoor te zorgen dat het lichaam goed wordt verzorgd


Tandenpoetsen
Douchen
Haren wassen
Nagels knippen
Het aantrekken van schone kleding


Slide 16 - Tekstslide

Hygiëne tijdens de basiszorg
Hygiëne 
alles wat je doet om besmetting en verspreiding van bacteriën en infecties te voorkomen
de basis van een goede gezondheidszorg


Slide 17 - Tekstslide

Handhygiëne

Richtlijnen handhygiëne:

Knip de nagels kort en houd ze schoon
Kunstnagels zijn niet toegestaan
Nagellak is niet toegestaan
Draag geen hand/arm sieraden


Slide 18 - Tekstslide

Omgaan met privacy en intimiteit
Privacy = een plek waar je je kunt terugtrekken en die je niet hoeft te delen met een ander.


Intieme zone = minder dan 45 centimeter afstand tussen jou en de zorgvrager.


Slide 19 - Tekstslide

Persoonlijke verzorging

1. Verzorging van de huid
2. Haarverzorging
3. Mondverzorging
4. Hulp bij het aan- en uitkleden
5. Hulp bij naar het toilet gaan
6. Hulp bij het eten en drinken

Slide 20 - Tekstslide

Verzorging van de huid
1. Verzorging van de huid - aandachtspunten:

Werk je hygiënisch - je zorgt voor schone handen
Je controleert of de badkamer veilig is – de vloer niet nat is
Laat je een zorgvrager nooit alleen in bad – er bestaat een risico op verdrinking
Leg alle spullen vooraf klaar
Let op dat het water niet te heet is
Zorg voor privacy

Slide 21 - Tekstslide

Mondverzorging – aandachtspunten

 
Goede mondverzorging is belangrijk
Als de zorgvrager niet goed kan kauwen, kan hij/zij:
onvoldoende voedingsstoffen binnen krijgen en ziek worden
niet meer praten of niet fris uit de mond ruiken


Slide 22 - Tekstslide

Hulpmiddelen 
Waarmee je iets gemakkelijker kan doen.


Slide 23 - Tekstslide

Hulp bij eten en drinken 

Hulp bij het eten en drinken – tips:
Zorg dat de maaltijd smaakvol wordt opgediend
Zorg dat de maaltijd prettig verloopt
Bij slikproblemen kan het eten ook gemalen worden
Zien eten doet eten


Slide 24 - Tekstslide

Mantelzorg
Mantelzorg = alle hulp aan een hulpbehoevende door iemand uit de directe sociale omgeving

 
  • is geen zorgverlener van beroep
  • heeft een persoonlijke band met de zorgvrager
  • is belangrijk in onze maatschappij
  • zorgt onbetaald voor een ziek familielid/vriend

Slide 25 - Tekstslide

Dubbele vergrijzing

Er komen steeds meer oudere mensen.
Deze oudere mensen leven steeds langer

Slide 26 - Tekstslide

Sociale-steun / netwerk

Sociale steun = In contact met anderen ontvang je liefde, vriendschap, genegenheid en het gevoel dat je erbij hoort.

Sociale steun krijg je van je sociale omgeving = sociaal netwerk

Slide 27 - Tekstslide