Hoofdstuk 9 - les 3

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Instructie (10 minuten)
  • Werken aan weektaak 
  • Werken aan boekopdracht
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Instructie (10 minuten)
  • Werken aan weektaak 
  • Werken aan boekopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Taalweetje
Bommelwoorden zijn woorden die je op meer manieren kunt uitspreken, bijvoorbeeld:

– Bedelen (aalmoezen vragen of uitdelen)
– Voetbalster (vrouwelijke voetballer of ster in het voetbal)
– Kantelen (omdraaien of die dingen op een kasteelmuur)
– Verspringen (een lange afstand springen of van positie veranderen met een sprong)
– Voorkomen (bestaan of preventief handelen)

Slide 2 - Tekstslide

Taalweetje
Er zijn ook buitenlandse bommelwoorden
- File
– Beamen
– Appel
– Slang
– Tweetjes
Waarom 'bommel'? Dat komt van bommelding

Slide 3 - Tekstslide

Samenstellingen
Een samenstelling is één woord dat gemaakt is uit twee of meer woorden.
Je schrijft een samenstelling ALTIJD als één woord.
Je zet NOOIT een spatie in een samenstelling.

Je zet een koppelteken ( - ) bij letterverwarring (uitspraak).
Vb. wiskunde-expert

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen
Voorbeelden met 2 woorden: 
samen+stelling = samenstelling 
boeken+kast = boekenkast
tuin+bank = tuinbank 
laptop+tas = laptoptas
vruchten+taart = vruchtentaart
Voorbeelden met meer dan 2 woorden: 
wind+molen+monteur = windmolenmonteur

Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen
Het laatste woord is het belangrijkste woord.
Het eerst woord zegt iets over het laatste woord.

vruchtentaart = een taart die uit vruchten bestaat.
laptoptas = een tas die voor een laptop bestemd is. 
tuinhuis = een huis voor in de tuin.

We pakken daarom ook altijd het lidwoord van het laatste woord.
de tuin + het huis = het tuinhuis


Slide 6 - Tekstslide


Tussenletters 
in 
samenstellingen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bezitsvormen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Weektaak
Wat? H9: opdracht 14, 15, 18 (eerst theorieblok lezen). Dan verder met: H9 opdracht 8 t/m 10 en 12.

Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 20 minuten
Klaar? Zelftoetsen maken in de online methode

timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide