epilepsie opdracht 2.2.4 anti-epileptica

nabespreking opdracht 2.2.4
aan de hand van quiz vragen worden vraag 1 t/m 7 behandeld
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
zorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

nabespreking opdracht 2.2.4
aan de hand van quiz vragen worden vraag 1 t/m 7 behandeld

Slide 1 - Tekstslide

werking anti-epileptica
A
stimuleert de prikkels in de hersenen
B
hebben geen invloed op neurotransmitters
C
hersencellen worden minder gevoelig voor prikkels

Slide 2 - Quizvraag

welke werking heeft anti-epileptica:
A
causale werking
B
symptoombestrijding
C
profylactische werking
D
aanvullen van tekorten

Slide 3 - Quizvraag

wanneer je geen last meer hebt van aanvallen mag je direct stoppen met de medicatie
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

bijwerkingen medicijnen verdwijnen na verloop van tijd
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

coupeer medicatie wordt gegeven bij
A
tonisch clonische aanval
B
status epilepticus
C
focaal met verminderde gewaarwording
D
myocloninische aanval

Slide 6 - Quizvraag

anti-epileptica neem je bij voorkeur in
A
met grapefruitsap
B
tijdens de maaltijd
C
met water
D
melk

Slide 7 - Quizvraag

cliënt vergeet zijn medicatie deze wat is het tijdsbestek om in te halen
A
3 uur
B
8 uur
C
14 uur
D
24 uur

Slide 8 - Quizvraag

diarree heeft meestal geen invloed op de opname van anti-epileptica
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

de pil en anti-epileptica gaan prima samen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

xtc is niet verstandig, maar veroorzaakt geen aanvallen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

als je met medicijnen geen aanvallen hebt, mag je autorijden
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

je hoeft geen medicijnpaspoort te hebben als je op reis gaat
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

coupeermiddelen, fenobarbital vallen onder de Opiumwet
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag