EC8_Roaring 20's en de wereldcrisis

EC8_Roaring 20's en de wereldcrisis
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

EC8_Roaring 20's en de wereldcrisis

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Ik weet wat de oorzaken van de grote economische wereldcisis zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Verandering in de jaren 20
  • Rusland verandert in de Sovjet Unie
  • In de Verenigde Staten wordt alcohol illegaal gemaakt
  • In Nederland begint men aan het bouwen van de afsluitdijk
  • In het westen wordt de boel wat losser. 
  • Er wordt meer feest gevierd, vrouwen gaan jongensachtige kleding dragen en kregen meer vrijheid.

Slide 3 - Tekstslide

De Roaring Twenties
  • Na de oorlog begon in Europa het herstel. 
  • Dit zorgde voor veel werk en economische welvaart. 
  • Hierdoor werd vooral in Amerika het zorgeloze leven gevierd. 
  • Er kwam in Noord-Amerika auto's en in Europa en Noord-Amerika kwam er ook elektriciteit.
  • Al deze ontwikkelingen zorgde voor hoge welvaart.

Slide 4 - Tekstslide

De reden van al die welvaart:
  • Tussen 1914 en 1917 toen de VS nog neutraal produceerden ze veel graan voor Europa. 
  • Dit konden ze doen doordat boeren genoeg geld hadden om nieuwe machines te kopen (zoals tractoren)
  • Dit geld kregen de Amerikaanse boeren, doordat ze veel van hun graan voor goede prijzen in Europa konden verkopen. Daarnaast leende de boeren veel geld om hun landbouwmachines te kopen.
  • Ook toen de productie groeide werd de prijs van graan niet lager.  Ook in de jaren na de Eerste Wereldoorlog  was er in Europa een tekort aan graan. 
  • Dit maakte de Verenigde Staten erg rijk, boeren gingen nog meer lenen, zodat ze nog meer konden uitbreiden.  

Slide 5 - Tekstslide

Ontstaan grote depressie 
  • De handel met Europa werd langzaam minder. Europa begon zelf weer graan te verbouwen.
  • In de VS konden boeren en ook andere bedrijven de schulden aan banken niet terugbetalen.
  • Banken ging failliet. Hierdoor verdween het vertrouwen in banken en in de economie.
  • Mensen gingen hun spaargeld van de bank afhalen daardoor gingen er nog meer banken failliet.
  • Mensen en bedrijven kunnen geen geld meer lenen.
  • Daardoor werd veel minder geld uitgegeven.
  • Dit leidde tot de beurskrach.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer was de grootste economische crisis aller tijden?
A
1920
B
1929
C
1933
D
2008

Slide 7 - Quizvraag

Waar ontstond de grootste economische crisis allertijden?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Verenigde Staten
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 8 - Quizvraag

Op 24 oktober 1929 de Beurskrach:
  • De hele aandelenbeurs stort in elkaar en miljarden dollars verdwijnen in een dag tijd. 
  • Veel mensen verliezen daardoor al hun spaargeld en investeringen. 
  • Hierdoor kunnen mensen en bedrijven niet meer de schulden aan de bank terugbetalen en gaan er veel banken failliet. Daardoor verliezen nog meer mensen hun spaargeld en komt de RUN ON THE BANK. Dit betekent dat iedereen zijn geld van de bank haalt en zelf maar bewaart, want de bank is niet meer te vertrouwen.
  • Omdat de Europese economie afhankelijk is van de Amerikaanse hadden we in Europa  hetzelfde jaar ook al een crisis.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De gevolgen van de beurskrach
  • Veel mensen hadden ineens geen geld meer.
  • Hierdoor werd heel weinig geld uitgeven en veel bedrijven gingen failliet.
  • Zij kregen namelijk veel minder klanten en dus minder geld.
  • Doordat veel bedrijven failliet gingen, verloren veel mensen hun baan. 
  • Hierdoor hadden veel mensen geen werk en inkomen meer en daalde de koopkracht
  • Koopkracht geeft aan hoeveel producten en diensten je met je inkomen kunt kopen.
  • Doordat men veel minder geld had, handelde landen ook veel minder.

Slide 11 - Tekstslide

De grote depressie had dus veel impact op de handel
  • Er werd veel minder geïmporteerd of geëxporteerd.
  • Import: 
  • Producten uit het buitenland kopen. (Je geeft geld aan het buitenland)
  • Export:
  • Producten aan het buitenland verkopen. (Je krijgt geld van het buitenland.

Slide 12 - Tekstslide

Bij welke situatie importeert Nederland iets?
A
Een Fransman gaat op vakantie in Nederland
B
Een Nederlands gezin gaat op vakantie naar Frankrijk
C
Bij beide situaties wordt niks geïmporteerd.

Slide 13 - Quizvraag

Landen exporteren om: 
  •  er geld mee te verdienen.
  •  het aantal banen te verhogen.

Slide 14 - Tekstslide

Waarom importeert Nederland zoveel spullen?

Slide 15 - Open vraag

Waarom importeren we goederen?
  • In het buitenland kunnen ze veel dingen goedkoper maken.
  • In het buitenland kunnen ze sommige dingen van hogere kwaliteit maken.
  • Sommige grondstoffen hebben we in Nederland niet of bijna niet.
  • We kunnen niet alle landbouwproducten hier produceren vanwege het klimaat.
  • We willen graag kunnen kiezen uit merken en type producten.

Slide 16 - Tekstslide

Nederland importeert veel meer producten dan dat ze nodig hebben. Waarom doen we dit?
  • Omdat we veel van deze goederen weer doorverkopen uit het buitenland.
  • Dit noemen we wederuitvoer. 
  • 60% van de spullen die we importeren verkopen we weer door. 
  • We doen dit erg veel met fossiele brandstoffen, medicijnen en auto's & onderdelen van auto's.

Slide 17 - Tekstslide

Na de beurskrach viel de handel stil
  • Dit zorgde ervoor dat Nederland ook veel last kreeg van de grote depressie, omdat wij veel handelde en afhankelijk  waren van Duitsland. De Duitse economie viel stil, omdat zij geld leende van Amerika (Dawesplan). 
  • Deze leningen kon Duitsland niet meer krijgen 
       door de economisch crisis. 

Slide 18 - Tekstslide

De grote depressie duurde heel lang:
  • Pas in de Tweede Wereldoorlog waren alle gevolgen de grote depressie weggewerkt in de Verenigde Staten.
  •  In Nederland duurde dit nog langer. Wij waren pas na de Tweede Wereldoorlog verlost van alle economische schade. 

Slide 19 - Tekstslide

De new deal in de Verenigde Staten  
(aanpak VS tegen de economisch depressie) 
  • Grote banken kregen overheidssteun.
  • De overheid ging veel bezuinigen door bijvoorbeeld lonen van ambtenaren en soldaten met 20% te verlagen (dit verergerde de depressie)
  • De overheid gaf een productiequota op landbouwen producten. Dit betekent dat boeren maar een beperkte hoeveel landbouwproducten mochten maken per jaar. Dit moest de prijs van landbouwproducten omhoog drijven.
  • Een programma waarbij de overheid ervoor wilde zorgen dat de lonen meestegen met inflatie. (Dit programma werd in 1935 teruggedraaid door Amerikaanse rechters)

Slide 20 - Tekstslide

Aanpak van Nederland grote depressie:
  • Nederland gaf werklozen een kleine uitkering (niet te veel anders worden mensen lui, dacht men in die tijd)
  • Uitkering: Geld dat je van de overheid krijgt
  •  Je moest elke dag 1 a 2 keer een stempel bij de overheid halen voor deze uitkering. 
  • Ook kon de overheid je dwingen te werken. Je kreeg dan een situatie dat bijvoorbeeld een leraar schoonmaker moest worden. 
  • Naast het geven van uitkeringen, bezuinigde de Nederlandse overheid en zorgde ervoor dat de overheid niet teveel geld uitgaf. 
  • De bezuinigingen zorgde ervoor dat de crisis net zoals in de VS niet echt werd opgelost. 

Slide 21 - Tekstslide

Waarom moesten mensen tijdens de grote depressie elke dag een stempel halen voor een uitkering?
A
Om de tijd van deze mensen te vullen
B
Om te voorkomen dat deze mensen gingen zwart werken
C
Om ervoor te zorgen dat zo min mogelijk mensen een uitkering kregen

Slide 22 - Quizvraag