Voltooid en onvoltooid deelwoord

Startopdracht
Schrijf het meervoud op van de volgende woorden
- diskjockey
- bureau
- kaars
Benoem de werkwoorden. Kies uit zww, hww, kww
- De jongen staat op straat te schreeuwen.
- Het meisje was erg zenuwachtig geworden voor haar optreden.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Schrijf het meervoud op van de volgende woorden
- diskjockey
- bureau
- kaars
Benoem de werkwoorden. Kies uit zww, hww, kww
- De jongen staat op straat te schreeuwen.
- Het meisje was erg zenuwachtig geworden voor haar optreden.

Slide 1 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
H4 - Spelling werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Lesdoel:
Ik kan voltooid en onvoltooid deelwoorden juist spellen.


Slide 3 - Tekstslide

Voltooid  deelwoord
Voltooid deelwoord
  • Geeft vaak aan dat de handeling is afgelopen (voltooid).
  • Maakt meestal deel uit van het gezegde.
  • Komt meestal voor met een vorm van hebben, zijn of worden.

  • Ik heb gefietst.
  • Zij heeft gewandeld.

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
  • Sterk werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -en!

  • Zwemmen - Ik zwom - Ik heb gezwommen
  • Schrijven - Ik schreef - Ik heb geschreven
  • Zitten - Ik zat - Ik heb gezeten

    Slide 5 - Tekstslide

    Voltooid  deelwoord
    Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
    • Zwak werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -d of -t!
    • Gebruik 't kofschip x: haal -en van het hele werkwoord af en kijk naar de laatste letter:


        • Wél in 't Kofschip x? > +t
        • Níet in 't Kofschip x? > +d

        Slide 6 - Tekstslide

        Voltooid  deelwoord
        Een paar voorbeelden:
        • Veroorzaken - Ik veroorzaak - Ik heb ...
        • Reageren - Zij reageert - Zij heeft ...
        • Schoppen - Hij schopt - Hij heeft ...


            Slide 7 - Tekstslide

            Voltooid  deelwoord
            Een paar voorbeelden:
            • Veroorzaken - Ik veroorzaak - Ik heb veroorzaakt
            • Reageren - Zij reageert - Zij heeft gereageerd
            • Schoppen - Hij schopt - Hij heeft geschopt


                Slide 8 - Tekstslide

                Onvoltooid deelwoord
                Onvoltooid deelwoord

                • Geeft aan dat de handeling nog bezig is (onvoltooid).
                • Infinitief(hele werkwoord) + d

                • Lachend
                • Slapend
                • Lopend

                    Slide 9 - Tekstslide

                    Aan de slag
                    Je maakt de startopdracht van H4 Spelling werkwoorden.
                    Je gebruikt je boek en schrijft de antwoorden in jouw schrift.
                    Je werkt alleen in stilte.
                    5 minuten.

                    Slide 10 - Tekstslide

                    Nakijken: Startopdracht
                    1. Nu hij in C1 zit, gaat Daniël altijd fietsend naar voetbaltraining.
                    2. Het concert in de feesttent is door ruim zeshonderd mensen bezocht.
                    3. Wachtend op de bus leest Marja vaak haar huiswerk nog eens door.
                    4. Voor zijn verjaardag heeft mijn broer een nieuwe surfplank gekregen.

                    Slide 11 - Tekstslide

                    Aan de slag
                    Je maakt opdracht 1, 3, 4. Lees bij opdracht 4 de uitleg goed!
                    Je gebruikt je boek en schrijft de antwoorden in jouw schrift.
                    Je mag samenwerken op fluistertoon.
                    20 minuten.
                    Opdrachten nakijken

                    Slide 12 - Tekstslide

                    Check-out
                    Wat is het voltooid deelwoord van werken?

                    Wat is het onvoltooid deelwoord van zitten?

                    Wat is het voltooid deelwoord van zwemmen?

                    Slide 13 - Tekstslide

                    Check-out
                    Wat is het voltooid deelwoord van werken?
                    Gewerkt
                    Wat is het onvoltooid deelwoord van zitten?
                    Zittend
                    Wat is het voltooid deelwoord van zwemmen?
                    Gezwommen

                    Slide 14 - Tekstslide

                    Afsluiting
                    Lesdoel:
                    Ik kan voltooid en onvoltooid deelwoorden juist spellen.


                    Slide 15 - Tekstslide