Thema 2 tussentoets woordenschat deel 1

Thema 2 tussentoets woordenschat deel 1
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Thema 2 tussentoets woordenschat deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraak past het best bij waarderen?
A
'Bedankt, je hebt een geweldig cadeau uitgekozen.'
B
'Nou, ik wilde eigenlijk liever die andere.'
C
'Nee, ik hoef dat cadeau niet.'

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor geregeld?
A
gemeten
B
regelmatig
C
binnenhalen

Slide 3 - Quizvraag

Nikki komt morgen bij mij over de vloer.
Dit betekent:
A
Nikki komt morgen op bezoek.
B
Nikki komt morgen de vloer vegen.
C
Nikki komt morgen over de vloer lopen.

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord hoort er NIET bij?
A
vanzelfsprekend
B
logisch
C
geslaagd
D
voor de hand liggend

Slide 5 - Quizvraag

'Over de eindstreep gaan' noem je:
A
finishen
B
vaststellen
C
uniek

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin is ondanks goed gebruikt?
A
Ondanks is het boek van Francine Oomen uitgekomen.
B
Ondanks Irma op reis gaat, kan ze niet bij mij logeren.
C
Ondanks dat het vakantie is, geeft de meester toch huiswerk.

Slide 7 - Quizvraag

Op... leer je gymnastiekoefeningen doen.
Welk woord past het best in de zin?
A
de thuiswedstrijd
B
de turnclub
C
de estafette

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent atletisch?
A
Gezond en sterk, in goede conditie.
B
Bedachtzaam en slim, intelligent.
C
Sterk en soepel, zoals een atleet.

Slide 9 - Quizvraag

Wat krijg je als je een sportwedstrijd hebt gewonnen?
A
een intekenlijst
B
een aantekening
C
een trofee

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin past het best bij officieel?
A
De burgemeester heeft het plan voor de nieuwe speelplaats goedgekeurd.
B
De burgemeester gaat zelf een nieuwe speelplaats maken.
C
De burgemeester is enthousiast over de nieuwe speelplaats.

Slide 11 - Quizvraag