Thema 1 tussentoets woordenschat deel 1

Thema 1 tussentoets woordenschat deel 1
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Thema 1 tussentoets woordenschat deel 1

Slide 1 - Tekstslide

1. Als je te snel wilt gaan, kun je fouten maken.
Welke uitdrukking past bij deze zin?

A
De tijd heelt alle wonden.
B
Komt tijd, komt raad.
C
Haastige spoed is zelden goed.

Slide 2 - Quizvraag

2. Welk woord hoort er NIET bij?
A
sluiten
B
stoppen
C
verzamelen
D
beëindigen

Slide 3 - Quizvraag

3. Als je aan het chillen bent, dan…
A
ontspan je
B
maak je je huiswerk
C
ben je actief
D
verzamel je

Slide 4 - Quizvraag

4. Goede tennisballen zijn schaars.
Dit betekent:

A
Er zijn weinig goede tennisballen.
B
Goede tennisballen zijn scherp.
C
Er zijn veel goede tennisballen.

Slide 5 - Quizvraag

5 … van dat attractiepark is erg hoog.
Welk woord past het best in de zin?

A
Het toegangsbewijs
B
Het gezelschap
C
De toegangsprijs

Slide 6 - Quizvraag

6. Wat is GEEN transportmiddel?
A
een trein
B
een fiets
C
een huurhuis

Slide 7 - Quizvraag

7. Wat is het tegenovergestelde van maximaal?
A
optimaal
B
minimaal
C
normaal

Slide 8 - Quizvraag

8. De omgeving waarin je woont.
Welk woord past het best bij de betekenis?

A
het verkeer
B
het stadspark
C
de buurt

Slide 9 - Quizvraag

9. Het zwembad is openbaar.
Dat betekent:

A
Het zwembad is niet bereikbaar.
B
Het zwembad is voor iedereen.
C
Het zwembad is geopend.

Slide 10 - Quizvraag


10. Wat betekent de aantekening?
A
Dat wat je opschrijft.
B
Dat wat je tekent.
C
Dat wat je aantrekt.

Slide 11 - Quizvraag