les 14 - 13 mei 2025

Aujourd'hui c'est mardi 13 mai
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui c'est mardi 13 mai

Slide 1 - Tekstslide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Tekstslide

Au programme:


- contrôle
- grammaire
- les devoirs

Slide 3 - Tekstslide

contrôle                                             
timer
25:00

Slide 4 - Tekstslide

Chapitre 3

Départ immédiat

Slide 5 - Tekstslide

Objectifs H3
aan het einde van H3, 
Dit hoofdstuk gaat over reizen.
Je leert:
- woorden binnen het thema reizen
- jezelf redden op reis


Slide 6 - Tekstslide

les buts

- Je kunt het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp gebruiken.


 

  
.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Noem voorbeelden.

Slide 8 - Woordweb

Persoonlijke voornaamwoorden
Kan een persoon, dier of ding aangeven en soms zelfs ook een zelfstandig naamwoord vervangen.
 Het persoonlijk vnw kan verschillende functies hebben:
- Als onderwerp. Bijv. ik, jij, wij
- Als lijdend voorwerp. Bijv. mij, jou, hem
- Als meewerkend voorwerp. Bijv. (aan) mij, (aan) jou, (aan) hem

Slide 9 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

ik = onderwerp
zoek = persoonsvorm
het boek = lijdend voorwerp (WAT zoek ik?)

Slide 10 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

Het boek kun je vervangen door hem/het 
- > Ik zoek hem/het

hem/het = het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp


Slide 11 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Nederlands                                   Frans

het                                                   le, la, les, l'
hem                                                 le, l'
haar                                                 la, l' 
ze (meervoud)                               les 

Slide 12 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek -> Je cherche le livre

Ik zoek hem/het -> Je cherche le

Maar: in het Frans een andere woordvolgorde! 
Je le cherche

Slide 13 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek de boeken -> Je cherche les livres
Ik zoek ze                -> Je les cherche

Ik kijk naar de bloem -> Je regarde la fleur
                                          Je la regarde 

Slide 14 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Woordvolgorde:

- voor het hele werkwoord 
- geen hele werkwoord dan voor de persoonsvorm in de zin  



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

onderwerp
lijdend 
voorwerp
meewerkend
voorwerp
persoonsvorm
Ik
een boek
aan mijn vader.
geef

Slide 20 - Sleepvraag

Kies het lijdend voorwerp in de zin:
Je cherche mon stylo
(ik zoek mijn pen)
A
je
B
cherche
C
mon
D
mon stylo

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
Elle cherche les photos
Elle ...... cherche.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde.
Je veux utiliser ma carte pour payer.
A
Je la veux utiliser.
B
Je veux l'utiliser.

Slide 23 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange

Slide 24 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 25 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle met le pantalon.
A
Elle le met
B
Elle la met
C
Elle l' met
D
Elle les met

Slide 26 - Quizvraag

au travail-
les devoirs

Départ immédiat


réviser: A, B, C, E, F et G
apprendre: H (persoonlijk vnw als lijdend vw.)
faire: 29 - 32






Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Je kunt het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp gebruiken.

Slide 34 - Poll

au travail-
les devoirs

Départ immédiat


réviser: A, B, C, E, F et G
apprendre: H (persoonlijk vnw als lijdend vw.)
faire: 29 - 32






Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide