Het vonnis van koning Salomo

het vonnis van koning Salomo
25-10-2021
bespreking regel  4 t/m 10
voorbereiden 11-17
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

het vonnis van koning Salomo
25-10-2021
bespreking regel  4 t/m 10
voorbereiden 11-17

Slide 1 - Tekstslide

regel 4 - maak de vertaling af:
En het gebeurde op de derde dag .......

Slide 2 - Open vraag

regel 4
En het gebeurde op de derde dag nadat ik bevallen was dat ook deze vrouw een kind kreeg.

Slide 3 - Tekstslide

regel 5-6 En we waren samen thuis
vertaal: και οὐκ ἐστιν οὐθεις μεθ΄ ἡμων

Slide 4 - Open vraag

και  ...... μεθ΄ ἡμων
οὐκ  οὐθεις: als bij twee ontkenningen de tweede is samengesteld
 (οὐθεις =οὐδεις = οὐ + εἱς) 
versterken ze elkaar:
helemaal niemand

Slide 5 - Tekstslide

παρεξ ...... οἰκῳ
behalve wij beiden in het huis
hele zin: En we waren samen thuis en er is (was) helemaal niemand met / bij ons in het huis behalve wij beiden.

Slide 6 - Tekstslide

r.7 Van welk werkwoord is ἀπεθανεν de aoristus?
A
αἱρεω
B
ἀποθνῃσκω
C
ἀπερχομαι

Slide 7 - Quizvraag

r.7 Wat is de naamval van
της γυναικος ταυτης?
A
nominativus
B
accusativus
C
genitivus
D
dativus

Slide 8 - Quizvraag

r. 7-8 Vul aan wat op de ..... moet komen:
En de zoon ...............toen zij bij hem in slaap was gevallen.

Slide 9 - Open vraag

ὡς ..... αὐτον
ἐπεκοιμηθη is aoristus. Een aoristus in een bijzin geeft meestal aan dat wat in de bijzin staat voortijdig is d.w.z. dat wat in de bijzin staat eerder gebeurt dan de hoofdzin. Vandaar dat je het vertaalt met een voltooide tijd: toen zij in slaap gevallen was.
Hele zin: En de zoon van deze vrouw stierf in de nacht, toen zij bij hem in slaap gevallen was

Slide 10 - Tekstslide

Hoe vertaal je μεσης της νυκτος?
A
middenin de nacht
B
in de middelste nacht

Slide 11 - Quizvraag

και .... νυκτος
En zij stond op middenin de nacht

Slide 12 - Tekstslide

r.8 van welk werkwoord is ἐλαβεν de aoristus
A
λανθανω
B
λαμβανω

Slide 13 - Quizvraag

regel 8-9 vertaal:και ἐλαβεν .....ἀγκαλων μου
en zij pakte ......

Slide 14 - Open vraag

regel 9 wie/wat wordt bedoeld met αὐτον?
A
de vrouw
B
het huis
C
de nacht
D
de zoon

Slide 15 - Quizvraag

και ἐκομισεν ... αὐτης
en zij legde hem op haar schoot  / aan haar borst

Slide 16 - Tekstslide

regel 9-10 vertaal και τον υἱον αὐτης .... μου
en ze legde .........

Slide 17 - Open vraag

regel 8-10 
En zij stond op middenin de nacht en pakte mijn zoon uit mijn armen en legde hem op haar schoot en haar zoon die dood was legde ze op mijn schoot.

Slide 18 - Tekstslide

Uitdrukkingen uit de bijbel
wat betekenen de volgende uitdrukkingen?
(boekje blz. 25)

Slide 19 - Tekstslide

In Adamskostuum lopen
A
als vrouw mannelijke kleren dragen
B
naakt lopen
C
in geleende kleren lopen
D
er heel netjes uitzien

Slide 20 - Quizvraag

de hand in eigen boezem steken
de schuld / verantwoordelijkheid bij zichzelf zoeken

Slide 21 - Tekstslide

Een ongelovige Thomas
A
iemand die overal vraagtekens bij zet
B
iemand die niet in God gelooft
C
iemand die nooit zijn beloften nakomt
D
iemand die altijd liegt

Slide 22 - Quizvraag

Een rib uit je lijf
A
een ernstig ongeluk krijgen
B
een orgaan doneren
C
veel geld voor iets betalen
D
erg op je ouders lijken

Slide 23 - Quizvraag

De zondebok zijn
A
de schuld krijgen
B
pech hebben
C
je schuldig voelen
D
boos zijn als je iets verliest

Slide 24 - Quizvraag

Naar de Filistijnen gaan
A
een hele verre reis maken
B
heel gewelddadig zijn
C
expres problemen opzoeken
D
helemaal kapot gaan

Slide 25 - Quizvraag

De Benjamin zijn
A
veel van snoep houden
B
de sigaar zijn
C
de jongste zijn
D
de slimste zijn

Slide 26 - Quizvraag

regel 11-17

Slide 27 - Tekstslide

Wat voor vorm is θηλασαι (r.11)
A
inf. praesens actief
B
inf. aoristus actief
C
inf. futurum actief
D
inf. aoristus medium

Slide 28 - Quizvraag

θηλασαι
Inf. aoristus actief
Hier te vertalen met 'om te ....'

Slide 29 - Tekstslide

regel 11 maak af: en ik stond 's morgens vroeg op .......

Slide 30 - Open vraag

regel 11
En ik stond 's morgens vroeg op om mijn zoon de borst te geven en die / hij was dood / gestorven.

Slide 31 - Tekstslide

r. 12 ἰδου is imperativus aoristus. Hoe zie je dat?
A
er is geen augment
B
aan de uitgang
C
A en B zijn beiden goed
D
A en B zijn beiden fout

Slide 32 - Quizvraag

ἐτεκον is de aoristus van
A
τρεπω
B
τικτω

Slide 33 - Quizvraag

r. 12 ὁν is een betrekkelijk voornaamwoord. Waar slaat het op terug?
A
μου
B
ὁ υἱος
C
πρωι
D
ἰδου

Slide 34 - Quizvraag

regel 12
En kijk, ik bekeek hem 's morgens vroeg, en kijk, het / hij was niet mijn zoon, die ik gebaard had.

Slide 35 - Tekstslide

r.13 ἡ γυνυ
moet zijn: ἡ γυνη

Slide 36 - Tekstslide

regel 13-14 (tot aan τεθνηκως) maak af:
En de andere vrouw zei:

Slide 37 - Open vraag

ἐνωπιον kwam ook al voor in regel 1. wat betekent het?

Slide 38 - Open vraag

regel 13-14
En de andere vrouw zei: 'Niet waar, maar mijn zoon is de levende / degene die leeft, en jouw zoon is de dode/ degene die gestorven is. ' En zij spraken voor (de ogen van) / tegenover  de koning

Slide 39 - Tekstslide

r.15 αὐταις wie wordt / worden hiermee bedoeld?
A
de beide baby's
B
de koning
C
de vrouwen
D
de woorden uit regel 13-14

Slide 40 - Quizvraag

r.15 οὑτος ὁ υἱος μου
vul aan: ἐστιν: 
Hij/dat is ....
Vul in de volgende regels steeds 
(nog 3x)  ἐστιν  aan 

Slide 41 - Tekstslide

r.15 Συ λεγεις "οὑτος (ἐστιν) ὁ υἱος μου ὁ ζων"
vertaal

Slide 42 - Open vraag

r.15-16 και ὁ υἱος ταυτης (ἐστιν) ὁ τεθνηκως
vertaal

Slide 43 - Open vraag

regel 15-17
En de koning zei tegen hen: "Jij zegt: 'dat is mijn zoon die leeft / de levende / degene die leeft, en haar zoon / de zoon van haar is de dode / degene die gestorven is', en jij zegt: 'Niet waar, maar mijn zoon is de levende / degene die leeft en die van jou is de dode / degene die gestorven is. "

Slide 44 - Tekstslide

regel 18-21
En de koning zei: Jullie moeten een mes voor me pakken. En zij brachten het mes voor de koning. En de koning zei: “Snijd de baby die leeft in tweeën en geef een helft van hem aan de een en de helft van hem aan de ander.”

Slide 45 - Tekstslide

regel 22-25
En de vrouw, van wie de levende zoon was, antwoordde en zei / sprak tegen de koning omdat haar moedergevoel in de war was gebracht ten opzichte van haar zoon en ze zei: ‘ik vraag uw aandacht, heer, geef aan haar het kind en dood het niet met de dood.” En zij zei ‘Laat het kind niet voor mij en niet voor haar zijn. Snijd het doormidden.’

Slide 46 - Tekstslide

regel 26-30
En de koning antwoordde en zei: ‘Geef het kind aan degene die zei: ‘Geef het aan haar en dood hem niet met de dood. Dat is de moeder van hem.” En heel Israël hoorde dit vonnis, dat de koning antwoordde, en zij hadden ontzag voor het aangezicht van de koning, omdat zij zagen dat de wijsheid van  God in hem zat om  recht te doen.


Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide