PSD 3 juni Zintuigelijke beperking

PSD 3 juni; Zintuigelijke beperkingen 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Agogiek SpecifiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

PSD 3 juni; Zintuigelijke beperkingen 

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
  1. Aan het einde van de les kun je de 5 zintuigen benoemen
  2. Aan het einde van de les  kun je 2 mogelijke oorzaken van een zintuiglijke beperking toelichten 
  3. Aan het einde van de les kun je tips geven voor de begeleiding van cliënten met een zintuiglijke beperking  

Slide 2 - Tekstslide

Noem de vijf zintuigen van een mens?

Slide 3 - Open vraag

Zintuigelijke beperking


Met een zintuigelijke beperking wordt bedoeld dat bepaalde zintuigen niet of onvoldoende werken.


Slide 4 - Tekstslide

Zintuigelijke beperking
De meest voorkomende zintuigelijke beperkingen zijn auditieve(horen) en visuele(zien).  Er wordt onderscheid gemaakt tussen aangeboren en niet-aangeboren.
Mogelijke oorzaken:
  • Complicatie bij geboorte (aangeboren)
  • Erfelijkheid (aangeboren)
  • Hersenvliesontsteking (niet aangeboren)
  • Virusinfectie (niet aangeboren)
  • Ongeluk (niet aangeboren)

Slide 5 - Tekstslide

Wat weten jullie al over een visuele beperking?

Slide 6 - Woordweb

welke problemen komt iemand met een visuele beperking tegen?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Begeleiden van cliënten met een visuele beperking
gebruik van kleur
gebruik van geluid
inrichting ruimte
mobiliteit 
communicatie
structuur


Slide 9 - Tekstslide

Hoe zou jij de begeleiding in de praktijk aanpakken?

Slide 10 - Woordweb

Slechthorendheid of doofheid betekent dat mensen niet alle geluiden meer kunnen horen of totaal doof zijn
Sociale situaties.
Moeite met taalverwerving, lezen en schrijven.
Doordat de taalverwerving langzamer gaat, is er vaak ook een kennisachterstand.
Verschil tussen doofheid vanaf geboorte en doofheid op latere leeftijd.
 

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

waar zou jij rekening mee houden in de begeleiding van dove en slechthorende cliënten?

Slide 13 - Woordweb

begeleiden van dove en slechthorende cliënten
geef een voorbeeld, hoe zou jij dit aanpakken? 
  • Maak gebruik van zien, voelen om informatie over te dragen
  • Lichaamstaal is een belangrijke bron van informatie
  • Niet van achter benaderen 
  • Bewust een boodschap overbrengen (even snel iets zeggen in het voorbijgaan wordt gemist)
  • Bij doof geboren cliënten is gebarentaal hun eerste taal en is gesproken en geschreven Nederlands de tweede taal. 
  • Doven en slechthorenden kunnen het gesprek beter volgen als je ze goed aankijkt tijdens het praten.
Duidelijk en iets langzamer praten, zonder overdreven te articuleren, is beter.
Schreeuwen helpt niet.
Korte zinnen worden beter begrepen.
Je moet niet over verschillende onderwerpen door elkaar praten. Dit is verwarrend.
Je zult wat vaker iets moeten herhalen omdat wat je zegt niet begrepen is.
Je kunt namen, adressen maar ook getallen beter opschrijven omdat deze moeilijk te raden zijn.
Een dove hoort zelf niet hoe hard of zacht hij praat en het is heel gewoon om hem te vragen iets zachter of harder te praten.
Een dove of slechthorende is sneller moe van de communicatie en stiltes hebben dan ook een functie.
Als je regelmatig met dove cliënten werkt is het zeker aan te raden een cursus gebarentaal te doen

Slide 14 - Tekstslide

DOOFBLIND

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

DRIEDELING 

  • doofblind vanaf de geboorte
Contact leggen en communicatie zijn de eerste grote uitdagingen.
  • doofblind worden op jonge of volwassen leeftijd
Dit is een ingrijpende verandering, die vaak geleidelijk optreedt en grote gevolgen heeft voor zelfstandigheid en participatie.
  • doofblind worden op oudere leeftijd
Dit wordt ook wel ouderdomsdoofblindheid genoemd. Doofblind worden vergt veel aanpassingen en ondersteuning kan nodig zijn om de zelfstandigheid, activiteiten en sociale contacten te behouden.

Slide 17 - Tekstslide

Kun jij een manier bedenken om te communiceren met iemand die doofblind is?

Slide 18 - Woordweb

BEGELEIDING
Voelen als manier van communicatie.

Houd er rekening mee dat elke cliënt anders is, stem je communicatie af op de cliënt. 
Werk met verwijzers, duidelijke voorwerpen die een vaste betekenis hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Opdracht
Volgende week ontmoeten we een dove cliënt.
Voor hem zou het leuk zijn als jullie je kunnen voorstellen.
Leer het gebaar;
Goedemorgen en goedemiddag en vertel je naam.
Leer deze vanaf het handalfabet en oefen met elkaar. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide