Rolpatronen

Rolpatronen 

2.3: Maatschappijleer 

Wat gaan we vandaag doen? 

• Wat gaan we vandaag leren? 
• Uitleg: 15 minuten 
• Opdracht werkboek (20 minuten) 
• Afsluiten van de les(5 minuten)

Wat gaan we vandaag leren? 

• - Aan het einde van de les weten we wat rolpatronen inhouden en hoe ze kunnen veranderen. 
• Aan het einde van de les kunnen we uitleggen wat gendernormen zijn en hoe deze werken. 
• Aan het einde van de les weten we wat de begrippen transgender en genderneutraal betekenen. 

Even voorstellen!

Rolpatronen

• Een rolpatroon is hoe iemand zich volgens andere moet gedragen. 
• Elke samenleving heeft rolpatronen. Denk bijvoorbeeld aan hoe iemand zich gedraagt en kleed. 
• Bijvoorbeeld: Een vader gaat elke ochtend naar zijn werk en moeder blijft thuis en zorgt voor de kinderen.  

Rolpatronen

• Rolpatronen zie je vaak in reclames. Denk aan reclames van de bouwmarkten of schoonmaak middelen. Dit noemen we rolbevestigend. 
• Rolpatronen kunnen ook veranderen. Mannen kunnen ook de kinderen verzorgen en vrouwen hebben ook een betaalde baan. 

Gendernormen

• Normen die horen bij mannen en vrouwen noemen we gendernormen.
• Deze normen zijn handig want je weet wat je kan verwachten van iemand. 
• Toch hebben ze ook nadelen, sommige mensen passen niet in deze normen.
• Dit noemen we roldoorbrekend gedrag. 

Transgender/genderneutraal. 

• De meeste mensen worden geboren als jonge of meisje en blijven dat hun hele leven. 
• Sommige mensen voelen dat ze in het verkeerde lijf zijn geboren en willen bijvoorbeeld een jonge zijn, deze mensen noemen we transgender. 
• Sommige mensen voelen zich helemaal geen jonge of meisje, zij zijn genderneutraal.

Stelling: Zogenaamde mannen- en vrouwenberoepen zijn cultureel bepaald en hebben geen biologische oorsprong.

Stelling: Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.

Stelling: Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.

Maken Huiswerk 

Wat ? : Je gaat zelfstandig beginnen met het maken van de  2.3

Hoe ? : Je doet dit met je werkboek

Tijd? : 10 minuten. 

Hulp? : De docent.

Klaar? : Ga kan alvast met ander huiswerk

Resultaat : je hebt alvast je huiswerk gemaakt :D