H6 gelijkvormigheid

Hoofdstuk 5 gelijkvormigheid
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
gelijkvormigheidMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 gelijkvormigheid

Slide 1 - Tekstslide

  • Driehoek PQR is een vergroting van driehoek ABC.
  • De driehoeken hebben precies dezelfde vorm. 
  • --> We noemen ze daarom gelijkvormig
  • De hoeken met gelijke cirkels noem je overeenkomstige hoeken

Slide 2 - Tekstslide


Welke hoek is de overeenkomstige hoek van hoek F?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 3 - Quizvraag

Sleep de zijde naar de overeenkomstige zijde 
AB
BC
AC

Slide 4 - Sleepvraag

Driehoek ABC en driehoek CDE zijn gelijkvormige driehoeken

Slide 5 - Tekstslide

Welke twee driehoeken zijn gelijkvormig?
A
driehoek KMNP en driehoek LNP
B
driehoek KLM en driehoek LNP
C
driehoek KMP en driehoek KLP
D
driehoek KNM en driehoek LNP

Slide 6 - Quizvraag

Welke zijde is overeenkomstig met zijde NP?
A
KM
B
LP
C
LM
D
KL

Slide 7 - Quizvraag

Welke zijde is overeenkomstig aan de zijde waarvan de maat bekend is in driehoek DEF?
A
AB
B
BC
C
AC
D
DE

Slide 8 - Quizvraag

De factor berekenen
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 9 - Tekstslide

  1. Zet de driehoek met de meeste informatie vooraan
  2. Bereken de vergrotingsfactor met de overeenkomstige zijden waar informatie over is. 
  3. VF = lengte beeld : lengte origineel 
  4. VF = 12 : 8 = 1,5 


x .....

Slide 10 - Tekstslide

Met welke twee zijden kun je de factor berekenen?
A
KL en LM
B
KL en KP
C
KM en KQ
D
KM en QK

Slide 11 - Quizvraag


Hoe bereken je de factor?
A
8 : 24 = 0,33..
B
36 : 8 = 4,5
C
24 : 8 = 3
D
8 : 36 = 0,22...

Slide 12 - Quizvraag

  • De factor = 12 : 8 = 1,5
  • PQ                    x 1,5                       PR
                                        
  •  PT                   x 1,5                     PS  
  • 6                     x1,5                       9  
x1,5

Slide 13 - Tekstslide


Met welke factor moet je rekenen bij deze driehoeken?
A
9 : 10 = 0,9
B
9 : 6 = 1,5
C
12 : 9 = 1,33..
D
9 :12 = 0,75

Slide 14 - Quizvraag


Hoe groot is zijde DF?
x 0,75
A
DF = 12 x 0,75 = 9
B
DF = 10 x 0,75 = 7,5
C
DF = 6 x 0,75 = 4,5
D
DF = 10 : 0.75 = 13,33..

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de twee driehoeken moet je altijd vooraan zetten?
A
De kleinste driehoek
B
De grootste driehoek
C
De driehoek met de meeste informatie
D
De driehoek met de minste informatie

Slide 16 - Quizvraag