Period 5 lesson 2: Pearson grammar recapp

Ready to go!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ready to go!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Korte uitleg Pearson examen en de skills die getoetst worden.
Aangeven dat we vandaag gaan inzoomen op section 1 en dan met name op het grammar gedeelte.
Goals of the day
-Je hebt kennis gekregen en geoefend met de volgende grammatica onderdelen: MINTS, werkwoorden, shitregel en wordorder
Je hebt kennis gekregen en geoefend met de volgende grammatica onderdelen: MINTS, werkwoorden, shitregel en word order

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap:

John..............to drink coffee.
A
like
B
is liking
C
likes

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap:

I ............... to work every day.
A
goes
B
go
C
am going

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill the gap
My mother always .............. a cake on my birthday.
A
bake
B
bakes
C
is baking

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He .................. too much! (worry)
A
worrys
B
worries

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yesterday, I ................. soccer with my friends (to play)
A
plays
B
played
C
playing

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kelly ........... a new dress last week (to buy)
A
Buyed
B
was buying
C
bought

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I .............. a professional singer when I was 20 years old. (to be)
A
was
B
were
C
am

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

When do you use capital
letters in English?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Word order: differences

Mijn vrienden willen vanavond naar een Italiaans
restaurant gaan.


My friends want to go to an Italian restaurant tonight.






Slide 13 - Tekstslide

In het Nederlands ziet een standaard zin er zo uit:
Onderwerp (wie) - Werkwoord (doet) Tijd (wanneer) Plaats (Waar)- 2e werkwoord (wat)
In het Engels ziet een standaard zin er zo uit:
Time (tijd) - Subject (wie) - Verbs (doet) - Object (wat) - Place

Verschil bespreken door middel van het voorbeeld.
(waar) - Time (wanneer)
Word order - wat is de juiste volgorde van de zinsdelen
WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
I
last week
a blue shirt
in the shop
bought

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
timer
1:00
Carolyn
right now.
is walking
on the beach
her dog

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
We
in the park
go
roller-skating
every Saturday

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
bijwoord
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
George
outside
tennis
played
never
last summer

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
bijwoord
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
George
outside
tennis
played
never
last summer

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
 Go to Teams:

  •  watch the video of section 1 Pearson 
and finish the assignment in Forms.
  • Finish 10% of GPS

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies