3TL H8 P3 Vrijhandel of niet (Pincode)

Paragraaf 8.3
Vrijhandel of niet
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.3
Vrijhandel of niet

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Na deze les weet je:
  • wat de internationale concurrentiepositie inhoudt
  • wat protectiemaatregelen zijn
  • wat internationale arbeidsverdeling is
  • wat vrijhandelszones zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
               internationale concurrentiepositie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Protectiemaatregelen

Dit zijn maatregelen om handel met het buitenland te weren

We noemen protectiemaatregelen ook wel protectionisme of handelsbelemmeringen

 

Het tegenovergestelde van protectionisme is vrijhandel.
Protectiemaatregelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protectiemaatregelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale arbeidsverdeling
Een gevolg van globalisering is een toename van de internationale arbeidsverdeling
Dit betekent dat een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.

Slide 8 - Tekstslide

Contingent is vastgestelde hoeveelheid.
vrijhandelszones
Wereldwijd zijn er verschillende vrijhandelszones.

 
Dat zijn groepen landen die geen onderlinge protectiemaatregelen hebben.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Maak de vragen in deze lesson up

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale concurrentiepositie is:
A
goedkoper produceren dan andere landen
B
Sneller te kunnen produceren.
C
Beter en goedkoper te kunnen produceren dan andere landen
D
een slechte zaak

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen protectiemaatregel?
A
accijns heffen
B
contingentering
C
invoerrechten heffen
D
exportsubsidies

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van protectiemaatregelen?
A
Beschermen van de burgers
B
Beschermen van de overheid
C
Beschermen van de het buitenland
D
Beschermen van het bedrijfsleven

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee andere woorden voor het begrip protectiemaatregel zijn:
A
handelsbarrière en importheffing
B
importquota en handelsbelemmering
C
handelsbarrière en contingentering
D
handelsbarrière en handelsbelemmering

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Protectiemaatregelen
A
Handelsvrijheden
B
Handelsbelemmeringen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Het stellen van een beperkte hoeveelheid van invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft geen invloed op de internationale concurrentiepositie?
A
Goed onderwijs
B
Technologische ontwikkelingen
C
Goede gezondheidszorg
D
De handel binnen het land

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hierna volgen twee beweringen.
I Internationale arbeidsverdeling maakt landen van elkaar afhankelijk.
II Dankzij internationale arbeidsverdeling neemt de totale wereldproductie toe.

A
Alleen bewering I is juist.
B
Alleen bewering II is juist
C
Beide beweringen zijn onjuist
D
Beide beweringen zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Internationale arbeidsverdeling is:
A
Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
B
Elk land produceert hetzelfde product

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste beschrijving van het begrip internationale arbeidsverdeling.
A
Landen gaan zich specialiseren in het maken van een aantal producten.
B
Landen gaan proberen alle producten zelf te maken.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Internationale arbeidsverdeling ontstaat door..........
A
internationale concurrentie
B
nationale concurrentie
C
protectionisme
D
vrijhandel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies