formuleren en woordgeslacht
1 / 20
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke uitspraak is waar?
A
Aan het eind van de zin staat altijd een leesteken.
B
Bij een uitroep kun je kiezen welk leesteken je gebruikt.
C
Elke volledige zin heeft een persoonsvorm of onderwerp.
D
Je begint de zin altijd met een onderwerp.
Slide 2 - Quizvraag
Elke volledige zin heeft in ieder geval een persoonsvorm en een ... .
Slide 3 - Open vraag
Noteer het juiste leesteken achter de zin.
De twee overvallers gilden: 'Dit is een overval
De twee overvallers gilden: 'Dit is een overval
A
.
B
?
C
!
Slide 4 - Quizvraag
Noteer het juiste leesteken achter de zin.
Wist je dat de kroket in Frankrijk is uitgevonden
Wist je dat de kroket in Frankrijk is uitgevonden
A
.
B
?
C
!
Slide 5 - Quizvraag
Noteer het juiste leesteken achter de zin.
Het wordt ongeveer twintig graden.
Het wordt ongeveer twintig graden.
A
.
B
?
C
!
Slide 6 - Quizvraag
Welk leesteken zet je aan het eind van een vraagzin? Schrijf het antwoord uit.
Slide 7 - Open vraag
Is de zin volledig?
Roland heeft twee auto's. In zijn garage.
Roland heeft twee auto's. In zijn garage.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Is de zin volledig?
Omdat Tamar morgen een examen heeft. Gaat ze vroeg naar bed.
Omdat Tamar morgen een examen heeft. Gaat ze vroeg naar bed.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Is de zin volledig?
De komiek is erg grappig, waardoor ik niet kan stoppen met lachen.
De komiek is erg grappig, waardoor ik niet kan stoppen met lachen.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Uit hoeveel zinnen bestaan de tekstjes?
de familie ging na een lange wandeling eten in een café in het bos ze genoten van een heerlijk driegangenmenu
de familie ging na een lange wandeling eten in een café in het bos ze genoten van een heerlijk driegangenmenu
A
1
B
2
C
3
Slide 11 - Quizvraag
Uit hoeveel zinnen bestaan de tekstjes?
door de waanzinnig succesvolle inzamelingsactie hebben de leerlingen duizend euro opgehaald voor het goede doel
door de waanzinnig succesvolle inzamelingsactie hebben de leerlingen duizend euro opgehaald voor het goede doel
A
1
B
2
C
3
Slide 12 - Quizvraag
Uit hoeveel zinnen bestaan de tekstjes?
Ilja vertelt over zijn plannen hij gaat met zijn beste vriendin naar de film volgens haar draait er een klassieker
Ilja vertelt over zijn plannen hij gaat met zijn beste vriendin naar de film volgens haar draait er een klassieker
A
1
B
2
C
3
Slide 13 - Quizvraag
Vul het rijtje aan.
de-woorden: die - ...
de-woorden: die - ...
Slide 14 - Open vraag
Vul het rijtje aan.
het-woorden: dit - ...
het-woorden: dit - ...
Slide 15 - Open vraag
Wat zijn mannelijke woorden?
A
de-woorden
B
het-woorden
Slide 16 - Quizvraag
het bericht - ... bericht
A
die
B
dat
Slide 17 - Quizvraag
mijn tekening - ... tekening
A
deze
B
dit
Slide 18 - Quizvraag
jouw mailtje - ... mailtje
A
die
B
dit
Slide 19 - Quizvraag
Ik leerde van deze LessonUp.
😒🙁😐🙂😃
