Pluriforme samenleving 2: cultuur en identiteit


Een vader en zijn zoon krijgen een vreselijk auto-ongeluk. De vader sterft ter plekke, zijn zoon wordt met loeiende sirenes naar het ziekenhuis vervoerd. Hij wordt de operatiekamer ingereden en de chirurg zegt: ik kan hem niet opereren, hij is mijn zoon! Hoe kan dit?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Een vader en zijn zoon krijgen een vreselijk auto-ongeluk. De vader sterft ter plekke, zijn zoon wordt met loeiende sirenes naar het ziekenhuis vervoerd. Hij wordt de operatiekamer ingereden en de chirurg zegt: ik kan hem niet opereren, hij is mijn zoon! Hoe kan dit?

Slide 1 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
  • Je kunt de functies van cultuur benoemen
  • Je kunt het proces van socialisatie uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Zijn wij allemaal Nederlanders?
  • Pluriformiteit: waarom is Nederland een pluriforme samenleving
  • Cultuur (dominante cultuur, tegencultuur, subcultuur)
  • Polarisatie: als we tegenover elkaar staan 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: Waarom is Nederland
een pluriforme samenleving?

Slide 4 - Open vraag

Cultuur 
Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen 

  • Zorgt voor gemeenschappelijk referentiekader
  • Is gedrag regulerend 
  • Bepaalt een deel van je persoonlijkheid 

Slide 5 - Tekstslide

Socialisatie = overdragen en verwerven van de cultuur van de groepen waartoe je behoort >> vaak onbewust.
Internalisatie = automatisch gewenst gedrag vertonen

Slide 6 - Tekstslide

Socialisatie
  • Socialiserende instituties  
  • Sociale controle (sancties)
  •             Formele sociale controle 
  •             Informele sociale controle  
  • Internalisatie  
  • Cultuur (normen en waarden)


Slide 7 - Tekstslide

Noem de drie socialiserende instituties die de grootste bijdragen hebben gedaan aan jouw gedrag.

Slide 8 - Woordweb

3

Slide 9 - Video

03:40
Hoe kun je de antwoorden van deze kinderen verklaren, denk je?

Slide 10 - Open vraag

04:22
Wat bedoelt deze hoogleraar met "impliciet" en "expliciet" opvoeden, denk je?

Slide 11 - Open vraag

07:07
Heb je jezelf weleens 'betrapt' op aannames over andere mensen?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is je opgevallen aan dit videofragment?

Slide 13 - Open vraag

Afsluiting 
  • Cultuur heeft verschillende functies binnen groepen zoals het creëren van een gemeenschappelijk referentiekader 
  • Socialisatie = gedrag aanleren van groepen waartoe je behoort (bewust/onbewust)
  • Verschillende mensen/actoren dragen bij aan socialisatie (socialiserende instituties)
  • Internalisatie = gedrag gaat vanzelf
  • Wees je bewust van onbewuste overdracht (vooroordelen/stereotypen).

Slide 14 - Tekstslide

Noem de verschillende stappen van socialisatie.

Slide 15 - Open vraag

Wat is géén functie van cultuur
A
Het helpt je gedrag te bepalen
B
Mensen kunnen kritischer op elkaar zijn
C
Het zorgt voor een gemeenschappelijk referentiekader
D
Het bepaalt een deel van je persoonlijkheid

Slide 16 - Quizvraag

Voor de volgende les!
  • Neem paragraaf 2 goed door: vat samen!

Slide 17 - Tekstslide