H1 Spelling mavo 4

Welkom terug M4j
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug M4j

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze periode
  • Taalverzorging H1 t/m 4:
        H1: hoofdletters en leestekens, schema ww.spelling, lastig werkwoorden.
        H2: aan elkaar of los, zinnen met meer pv's en woordvolgorde in     .                      samengestelde zinnen.
        H3: tussenletters, twijfelgevallen en verwijswoorden.
        H4: herhaling spelling, herhaling ww.spelling en trappen van verg.                       als/dan.
  • Mondelingen: informatiemap moet uiterlijk 25 januari ingeleverd worden!

Slide 2 - Tekstslide

MAVO 4
Nieuw Nederlands
Hoofdstuk 1 Spelling (p. 30)

Slide 3 - Tekstslide

Mondelingen
  • voorwaarde is dat je informatiemap (zie voorbeeld) is ingeleverd (in Opdrachten in Teams.)
  • De opdracht wordt deze week aangemaakt.
  • Mondelingen vinden plaats in week 6 t/m 8 (6-22 februari).
  • Titels en schrijvers en thema nog doorgeven (zie schema).
  • Als je hulp nodig hebt, meld dit dan op tijd!!!!

Slide 4 - Tekstslide

Inhoud van de les
- uitleg over leestekens en hoofdletters
- samen oefenen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke afbeelding is het vervolg van afbeelding A. Kies B of C.
Leg uit waarom.

Slide 7 - Open vraag

Leestekens en hoofdletters
Leestekens en hoofdletters zorgen ervoor dat een tekst beter te lezen is en leestekens voorkomen misverstanden.

Als je een leesteken vergeet, maak je een interpunctiefout.
Als je een hoofdletter vergeet (of verkeerd gebruikt, maak je een spelfout.

Slide 8 - Tekstslide

Leestekens en hoofdletters
Begin van een zin altijd met een hoofdletter.

Een zin eindigt altijd met een punt, uitroepteken of vraagteken.


Slide 9 - Tekstslide

Leestekens en hoofdletters
Plak liever niet meer dan twee zinnen aan elkaar en gebruik daarbij een voegwoord (want, maar, omdat, nadat, terwijl etc.).

Het voegwoord kan aan het begin van de zin staan of midden in de zin.
                                              Voor 'en' geen komma!!

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf over. Zet leestekens en hoofdletters waar dat moet.
als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 11 - Open vraag

Schrijf over. Zet leestekens en hoofdletters waar dat moet.
ik ga niet naar school want ik ben schoolziek

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Maak aantekeningen

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdletters
  • aan het begin van een zin
  • bij namen (Michel, Utrecht, Kruidvat, Pasen, Frenkie de Jong)
  • bij woorden afgeleid van aardrijkskundige namen
       (Amsterdamse, Noord-Hollandse)

Géén hoofdletter bij namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken

Slide 15 - Tekstslide

Punt, vraagteken, uitroepteken: 
  • aan het einde van een zin.

-> Ik ben mijn pen vergeten.
-> Heb je een pen voor mij?
-> Pas op voor die bal!


Slide 16 - Tekstslide

Komma
  •  tussen delen van een opsomming
                                -> Ik heb cola, chips en Red Bull.
  • na een naam of uitroep aan het begin van een zin
                                -> Yasmin, waar is je broer?
  • in een samengestelde zin (zinnen met meer dan één pv)
      - tussen twee persoonsvormen
                                -> Als jij de hond uitlaat, zet ik thee.
     - voor een voegwoord, zoals maar, nadat, omdat, want
                                -> De jongen is blij, want hij heeft een PS5 gekocht.

Slide 17 - Tekstslide

Komma
Let op:
gebruik nooit een komma voor het woord en. 

Slide 18 - Tekstslide

Dubbele punt en aanhalingstekens
  • Bij een citaat
                      ->  Mees riep: 'Kijk uit voor die fietser!'
                      -> 'We halen een hond uit het asiel', zei Imke.
                      -> 'Spelen we vandaag uit of thuis?' vroeg hij aan de
                            trainer.
  • Ook bij citeren van een zin gebruik je aanhalingstekens.
                       ->  'Mees riep (...) die fietser'

Slide 19 - Tekstslide

Maanden en dagen schrijf je met hoofdletter.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Terschelling
B
Rucphen
C
Bosheidestraat
D
Noorden

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord hoort met een hoofdletter?
A
januari
B
maandag
C
amsterdam
D
herfst

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Eiffeltoren
B
Maas
C
Waal
D
Lente

Slide 25 - Quizvraag

Schrijf je maanden in je e-mail (bv bij plaats, datum) met een hoofdletter?
A
Ja, altijd!
B
Nee, nooit!

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer schrijf je hoofdletters?
A
Aan het begin van een zin.
B
Namen van mensen.
C
Namen van plaatsen.
D
Alle drie de antwoorden zijn juist.

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Duitse
B
Kerstbal
C
Zuid-Frankrijk
D
Kerstmis

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
De Nachtwacht
B
Hoogspanningskabel
C
Tim
D
Udens College

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken? vroeg Layla.
B
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken?' vroeg Layla.

Slide 30 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'

Slide 31 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht' .
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'

Slide 32 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes, mompelde Sem.'
B
Eigenlijk houd ik niet van spruitjes, mompelde Sem.
C
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes', mompelde Sem.
D
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes,' mompelde Sem.

Slide 33 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 van H1 Taalverzorging Spelling (p.30-31)
Klaar? Ga verder met Spelling ww op p.32 (Theorie lezen en opdrachten 1 t/m 4)

Slide 34 - Tekstslide