4A onverwoestbare verhalen

4A onverwoestbare verhalen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

4A onverwoestbare verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Welkom 

Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Maandag:Instructie 4A
Dinsdag: 4A 1 t/m 5
Vrijdag: 4A opdracht 6 (inleveren).

Weektaak
Lezen handboek blz.26 en 27
Maken: 4A: 1 t/m 5 + sprookje (inleveren)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan:
  • enkele oude bronnen voor en thema's van onverwoestbare verhalen;
  • intertekstuele verbanden leggen tussen oude en nieuwe verhalen;
  • uitleggen waarom bepaalde verhalen en thema's onverwoestbaar zijn;
  • zelf een oud verhaal omzetten naar iets uit onze eigen tijd.

Slide 4 - Tekstslide

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Wat is intertekstualiteit?
Met de term intertekstualiteit bedoelen we dat teksten altijd verbonden zijn met andere bestaande teksten: uit de literatuur, maar ook uit de samenleving. Intertekstualiteit kan ook voorkomen bij televisieseries en films. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dan?
- Soms maken schrijvers die verbanden zelf heel expliciet (als ze citeren, bijvoorbeeld). 
- Vaak, zeker in literatuur, worden de verbanden niet zo duidelijk gelegd. Dan is het een kwestie van interpreteren.
- Een tekst krijgt vorm, maar ook betekenis, waarde en een functie dankzij de teksten waaruit het is ontstaan.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een sprookje? Waar denk je aan? Wat zijn kenmerken? Welke sprookjes ken je?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sprookjes 
- Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd eeuwenoud volksverhaal waarin vaak magie een rol speelt en een beroep wordt gedaan op de fantasie van de lezer of luisteraar. 
- Het begint vaak met de stereotiepe openingsformule "Er was eens..."
- Het speelt zich af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden, wat ook een bepaalde sfeer oplevert.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van sprookjes
  • Plaats en tijd zijn niet nader bepaald: 'Er was eens, in een ver land...' 
  • Personages zijn altijd symbolen: Een molenaar, een koning, een arme schoenlapper
  • Getallen kunnen ook symbolen zijn. Vroeger werden er namelijk aan meerdere getallen een bepaalde waarde toegeschreven: 7 dwergen, 3 biggetjes
  • De personages gaan vaak op reis, in de richting van het nieuwe, het onbekende: '...En toen gingen zij op weg...'
  • Het taalgebruik is eenvoudig met een magisch tintje: '...En weer sprak de toverkol de magische woorden...'  
  • Een sprookje bevat altijd een levensles/moraal van het verhaal (en herkenbare thema's): het goede wordt beloond en het kwade bestraft: 'En zij leefden  nog lang en gelukkig...' 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebroeders Grimm








- 19e eeuw, Duitse taalkundigen 
- Verzameling van oude verhalen (sprookjes)
- Eén tekst gemaakt 
- Sneeuwwitje, Assepoester, Roodkapje

Hans Christian Andersen 








- 19e eeuw
- Verzamelaar oude verhalen (sprookjes) 
- Prinses op de erwt, Het lelijke jonge eentje, Meisje met de zwavelstokjes 



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in Roodkapje
- "Zeg Roodkapje waar ga je heen, zo alleen... zo alleen?"

- Er zijn ook moderne sprookjes
Dit zijn sprookjes die aangepast zijn aan de maatschappij
en de tijdsbeleving van deze tijd. In zo'n modern sprookje
is sprake van intertekstualiteit.
Het sprookje Roodkapje is hier een voorbeeld van: 
Roodjurkje en Rood mondkapje 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in Het lelijke jonge eendje
- Veel mensen denken dat Het lelijke jonge eendje een biografie is van Andersen (de schrijver) zelf. Net als het eendje had Andersen ook een moeilijke jeugd, om later een beroemd schrijver te worden waar iedereen naar opkeek.

- De zwaan speelt een bijzondere rol in
mythen en sprookjes, zoals o.a. Ridder Friedbert 
en De zes zwanen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Boekopdracht
so-cijfers
wel/ niet mee laten tellen
7 juni 
Maak een keuze!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Welkom 

Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Maandag:Instructie 4A
Dinsdag: 4A 1 t/m 5
Vrijdag: 4A opdracht 6 (inleveren).

Weektaak
Lezen handboek blz.26 en 27
Maken: 4A: 1 t/m 5 + sprookje (inleveren)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan:
  • enkele oude bronnen voor en thema's van onverwoestbare verhalen;
  • intertekstuele verbanden leggen tussen oude en nieuwe verhalen;
  • uitleggen waarom bepaalde verhalen en thema's onverwoestbaar zijn;
  • zelf een oud verhaal omzetten naar iets uit onze eigen tijd.

Slide 18 - Tekstslide

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Zelfstandig werken
Hoofdstuk 4 A
1 t/m 5

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Welkom 

Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Maandag:Instructie 4A
Dinsdag: 4A 1 t/m 5
Vrijdag: 4A opdracht 6 (inleveren).

Weektaak
Lezen handboek blz.26 en 27
Maken: 4A: 1 t/m 5 + sprookje (inleveren)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat?
Je gaat nu zelf een sprookje modern maken.

Stap 1: kies een sprookje die je wilt aanpassen.
Stap 2: bedenk welke onderwerpen in het verhaal erg ouderwets zijn (bijvoorbeeld een koets).
Stap 3: Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: auto's, treinen computers, telefoons, speelgoed, bepaalde beroepen.

 Zo zijn er nog veel meer dingen, gebruik je fantasie!
Hoe zou jij dit oude sprookje in een nieuw jasje willen steken?
Denk aan : boodschap veranderen? Andere afloop?

Stap 4: herschrijf het verhaal in minstens 300 woorden. Gebruik hiervoor dezelfde namen.

Klaar?
Lees je tekst nog eens door op spellings- en interpunctiefouten.
Hoe?

Zelfstandig
Ongeveer 300 woorden
Inleveren voor 14 mei op ItsLEarning

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies