criminaliteit

criminaliteit
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Overtreding
  • Maximaal 1 jaar in het Huis van Bewaring 

  • vrijheidsstraf heet Hechtenis

  • Meestal geen strafblad


Slide 2 - Tekstslide

Misdrijf
  • Gevangenisstraf (vrijheidsstraf)

  • Hoe ernstiger, hoe hogere straf

  • altijd een Strafblad (iedereen ouder dan 12 jaar).

Slide 3 - Tekstslide

Veelvoorkomende criminaliteit
Veelvoorkomende criminaliteit is een belangrijke oorzaak van onveiligheidsgevoelens bij burgers.
Kenmerken van veelvoorkomende criminaliteit zijn:
- het gaat om massaal voorkomende strafbaar gestelde gedragingen;
- die veel schade veroorzaken;
- hinderlijk zijn en gevoelens van onveiligheid bevorderen.
Veelvoorkomende criminaliteit wordt in het algemeen licht bestraft zeker bij een eerste overtreding.

Slide 4 - Tekstslide

Zware criminaliteit
Ernstige vormen van criminaliteit



Georganiseerde misdaad valt hier ook onder

Drugshandel, mensenhandel, prostitutie

Slide 5 - Tekstslide

Individuele oorzaken/risicofactoren
  1. Psychische problemen/gedragsproblemen
  2. Onveilige opvoeding / thuissituatie
  3. Foute vrienden/ groepsdruk
  4. Alcohol en drugsgebruik

Deze individuele kenmerken leiden natuurlijk lang niet altijd tot crimineel gedrag, maar als je aan meerdere kenmerken voldoen dan neemt de kans wel toe.
Aantekening voor het examen

Slide 6 - Tekstslide

Beschermende factoren
Deze factoren zorgen er juist voor dat de kans verkleind wordt dat je crimineel gedrag gaat vertonen:
  • Werk en onderwijs
  • Relatie
  • Gezin
  • Sociale vaardigheden
Aantekening voor het examen

Slide 7 - Tekstslide

Maatschappelijke oorzaken
  1. Slechte levensomstandigheden​
  2. Anonieme samenleving (weinig sociale controle)​
  3. Gelegenheid maakt de dief​
  4. Minder besef van normen en waarden (Anomietheorie)​
  5. Gebrek aan maatschappelijke bindingen​
  6. Eens een dief altijd een dief
Aantekening voor het examen

Slide 8 - Tekstslide

Recidive
Recidive = opnieuw strafbare feiten plegen.
Aantekening voor het examen

Slide 9 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 1
Aangeleerd gedragstheorie
Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit de eigen omgeving.

Aantekening voor het examen

Slide 10 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 2
Anomietheorie
  • Gebrek aan maatschappelijk succes
  • Crimineel gedrag ontstaat wanneer de door de samenleving gestelde levensdoelen worden nagestreefd, maar de middelen om deze te bereiken er onvoldoende zijn.

Aantekening voor het examen

Slide 11 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 3
Bindingstheorie
Maatschappelijke binding doet criminaliteit verminderen.

Aantekening voor het examen

Slide 12 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 4
Rationele-keuze theorie
Deze theorie stelt dat een misdrijf wordt gepleegd naar aanleiding van een rationele keuze. 
  • Gelegenheid maakt de dief.
Aantekening voor het examen

Slide 13 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 5
Etikettentheorie
Deze theorie stelt dat wanneer de omgeving het etiket 'crimineel' op een persoon drukt, die persoon zich hier ook naar gaat gedragen.
  • Vooroordelen
  • Etiketten 
Aantekening voor het examen

Slide 14 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit - 5
Neutraliseringstheorie
Deze theorie stelt dat crimineel gedrag bij jongeren vaak onder groepsdruk gebeurd, waardoor het slechte gedrag wordt ontkend.
Aantekening voor het examen

Slide 15 - Tekstslide

Theorieën die crimineel gedrag mogelijk verklaren
  • Aangeleerd-gedragtheorie
  • Bindingstheorie
  • Anomietheorie
  • Rationele-keuze-theorie
  • Etikettentheorie
  • Neutraliseringstheorie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Organisatie rechtspraak

Slide 18 - Tekstslide

Organisatie rechtspraak

Slide 19 - Tekstslide

Organisatie rechtspraak

Slide 20 - Tekstslide

materiële gevolgen
- kosten die je maakt als je zelf slachtoffer bent (ziekenhuisopname, nieuw slot op de deur laten zetten, vervangen van gestolen spullen, repareren van vernielde spullen )

- Hogere prijzen voor producten of diensten
(verzekeringskosten, productkosten)

- De kosten voor de bestrijding van criminaliteit
( salaris van politieagenten, bewaking van je bedrijf, kosten voor camera's, sloten enz)

Slide 21 - Tekstslide

immateriële gevolgen
- Gevoelens van angst en onzekerheid (niet meer over straat durven, altijd bang)

- Criminaliteit tast je rechtsgevoel aan (morele verontwaardiging: boosheid)

- Normvervaging

- Criminaliteit is een bedreiging voor de rechtsstaat; gevaar voor eigenrichting
mensen vinden de regels steeds minder belangrijk
mensen gaan voor eigen rechter spelen

Slide 22 - Tekstslide

Media
De media hebben invloed op hoe wij over criminaliteit denken:
De media berichten veel over criminaliteit omdat mensen het graag lezen/horen. Dit wordt vaak op een sensationele manier gedaan (zodat de media meer kijkers/lezers krijgen)
Door de media kunnen er stereotypen ontstaan. 
De media hebben dus een grote invloed op de beeldvorming en daarmee ook op de publieke opinie. 
Een vaststaand beeld van een groep mensen (vaak negatief)
de mening van het volk
De manier waarop een beeld over een persoon, een groep mensen of een organisatie ontstaat in de media. Dit beeld hoeft niet de werkelijkheid te zijn.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe wordt criminaliteit gemeten?
  • Politiestatistieken
  • Slachtofferonderzoek
  • Daderonderzoek
  • De Veiligheidsmonitor

Slide 24 - Tekstslide

politiestatistieken
De politie registreert alle misdrijven die door de burgers zijn aangegeven of door de politie zijn ontdekt. We noemen dit dan de geregistreerde criminaliteit.
De cijfers kloppen niet helemaal omdat:

- Sommige delicten worden natuurlijk niet ontdekt (minder zichtbaar, er is geen slachtoffer of men doet geen aangifte).
- De aangiftebereidheid verschilt per misdrijf 
- selectieve opsporing heeft ook invloed

Slide 25 - Tekstslide

Slachtofferonderzoek
De overheid doet jaarlijks onderzoek onder burgers om te kijken of de ooit slachtoffer zijn geweest van een misdrijf. Deze onderzoeken heten slachtofferenquêtes. Het is een steekproef onder de burgers en niet alleen onder slachtoffers. 
Nadelen:
- Slachtoffers durven (anoniem) niet te vertellen wat ze is overkomen.
- Slachtofferloze criminaliteit zoals milieucriminaliteit of vernielingen van openbaar bezit komen niet naar boven.

Slide 26 - Tekstslide

Daderonderzoek
Daders kunnen ook een enquete krijgen waarin zij kunnen aangeven of zij meer strafbare feiten hebben gepleegd. Op deze manier kunnen onontdekte delicten aan het licht komen.
Nadelen:
- daders kunnen liegen, ze zullen sneller iets ontkennen.

Slide 27 - Tekstslide

Elke 2 jaar wordt via een enquête aan burgers gevraagd hoe veilig ze zich voelen. Er wordt gevraagd of :
  • of burgers respectloos en/of overlast-gevend gedrag hebben ervaren 
  • hoe burgers het werk van politie ervaren 

Slide 28 - Tekstslide


De verdachte
Rechten van een verdachte:
  • Je bent pas schuldig als de rechter dat heeft vastgesteld.
  • Recht om te weten waarvan je wordt verdacht.
  • Recht op een advocaat.
  • Recht om te zwijgen bij verhoor (moet wel ID laten zien en DNA afnemen, maken van foto's of vingerafdrukken).
De verdachte
Je bent verdachte als de politie een redelijk vermoeden heeft dat je een strafbaar feit hebt gepleegd.

Slide 29 - Tekstslide


De verdachte
Rechten van een verdachte:
  • Voor verhoor mag je maar een max. aantal uur worden vastgehouden.
    De politie u maximaal 9 uur vasthouden voor onderzoek.
    De tijd tussen 0.00 uur en 9.00 uur telt hierbij niet mee. In totaal kan de politie u dus maximaal 18 uur vasthouden voor onderzoek.
  • Na uitspraak van de rechter kan je in hoger beroep gaan.
  • Misdrijven en overtredingen kunnen verjaren.
  • Als de rechter je heeft vrijgesproken kan je voor hetzelfde vergrijp niet nog eens voor de rechter komen.

Slide 30 - Tekstslide

Jeugdstrafrecht
In Nerderland maakt het strafrecht onderscheid tussen volwassen en jongere verdachten. 
  • Kinderen tot 12 jaar kunnen niet worden gestraft.
  • Jongeren tussen de 12 en 18 jaar komen voor een jeugdrechter.

Slide 31 - Tekstslide

Jeugdstrafrecht
Er zijn nog andere verschillen:
  • Bij jongeren mogen geen andere mensen aanwezig zijn, bij volwassenen mag dat wel.
  • Jongeren krijgen geen gevangenisstraf.
  • De jeugdrechter kan een gezinsvoogd toewijzen. (ondertoezichtstelling)

Slide 32 - Tekstslide

Uitzonderingen
Soms kan een jongere worden berecht als volwassene en kan een persoon tot 23 jaar worden berecht als jongere. 

Deze keus hangt af van de persoonlijke ontwikkeling van de verdachte.

Slide 33 - Tekstslide

De politie
Taken van de politie:
  • Handhaven van de openbare orde.
  • Hulpverlening.
  • Opsporing van strafbare feiten.
  • Preventie.
  • Dienstverlening.
Preventie
Dit zijn dingen die de politie doet om criminaliteit te voorkomen.

Slide 34 - Tekstslide

De politie
Bevoegdheden van de politie:
  • Iemand staande houden. (je hebt een identificatieplicht)
  • Een bekeuring geven.
  • (preventief) Fouilleren.
  • arresteren of aanhouden.
  • Verhoren.
  • Vasthouden.

Bij een strafbaar feit maakt de politie altijd een proces-verbaal op. 
Fouilleren
Dit wil zeggen dat de politie de kleding en het lichaam van de verdachte mag onderzoeken. 
preventief fouilleren
Hierbij mogen agenten je kleding en lichaam doorzoeken zonder dat je van iets strafbaars wordt verdacht. Dit gebeurt vooral op plekken waar gevochten wordt, bij concerten, bij festivals enzovoorts.
proces-verbaal
Dit is een politieverslag over het misdrijf (of overtreding). Hierin staat precies beschreven wat er volgens de politie is gebeurd, wie de slachtoffers zijn, het tijdstip, de plaats en alle andere dingen die relevant kunnen zijn. 

Slide 35 - Tekstslide

Officier van Justitie
Taken van de OvJ:
  • Leidt het opsporingsonderzoek
  • Beslist of een verdachte naar de rechter gaat
  • eist in een rechtszaak een bepaalde straf
  • zorgt dat die straf ook wordt uitgevoerd
Opsporingsonderzoek
Wanneer de OvJ een proces-verbaal heeft ontvangen van de politie, doet hij verder onderzoek naar het misdrijf. Dit onderzoek noemen we het opsporingsonderzoek.
openbare aanklager
Andere naam van de Officier van Justie (OvJ). De OvJ stuurt de verdachte naar de rechter, de politie kan dat niet. 
Openbaar Ministerie (OM)
Verzamelnaam voor alle Officieren van Justie.

Slide 36 - Tekstslide

Wel of geen rechter?
  1. Seponeren
    De verdachte komt niet voor de rechter.
  2. Schikken
    Verdachte krijgt passende straf (geldboete) en hoeft niet voor de rechter te komen.
  3. Vervolgen
    Hierbij volgt een rechtszaak.

Slide 37 - Tekstslide


Verloop rechtszaak
  1. Verdachte krijgt een dagvaarding.
  2. De opening
  3. De aanklacht en tenlastelegging.
  4. Verhoor getuigen en deskundigen
  5. Verhoor verdachte
  6. Het requisitoir  (strafeis OvJ).
  7. Het pleidooi van de advocaat.
  8. Het laatste woord (voor de verdachte).
  9. De uitspraak en het vonnis.
Dagvaarding
Een officiële brief waarin staat waarom, wanneer en waar een verdachte voor de rechter moet verschijnen.
Komt de verdachte niet op de rechtszitting, dan kan hij alsnog worden veroordeeld. Dat noemen we bij verstek veroordelen
Requisitoir
Dit is een toespraak waarin de OvJ alle bewijzen op een rijtje zet en verteld welke straf er volgens hem gegeven moet worden. Dat laatste noemen we de strafeis.
Pleidooi
Dit is de toespraak van de advocaat waarin hij verteld dat je onschuldig bent of dat je er niet zo veel aan kon doen. Meestal vraagt de advocaat om vrijspraak of om een lichtere straf.

Slide 38 - Tekstslide

De officier van justitie
De rechter(s)
De griffier (dit is een persoon die alles opschrijft wat er in de rechtszaal gezegd wordt)
De advocaat
De verdachte
De journalist
Het slachtoffer (als deze ervoor kiest om bij de rechtszaak aanwezig te zijn).
De parketpolitie (deze zorgen voor orde en veiligheid in de rechtszaal).
De bode (zorgt er tijdens de zitting voor dat iedereen op de juiste plek zit, dat er papieren gehaald worden wanneer de rechter daarom vraagt) 
Filmpje over het werk van de bode.
Het publiek
De getuigen (en/of het slachtoffer)

Slide 39 - Tekstslide

Verschillende rechters
In Nederland zijn er:
  • Kantonrechters
  • Politierechter
  • Meervoudige kamer
  • Gerechtshof
  • Hoge Raad

Slide 40 - Tekstslide

dilemma van de rechtsstaat 
Politie verwacht veel criminaliteit bij een doelgroep
en gaat die dan anders behandelen

Privacy & veiligheid

Slide 41 - Tekstslide

klassenjustitie

klassenjustitie:
  • mensen uit verschillende sociale klassen en uit
verschillende etnische groepen worden verschillend behandeld

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Wat is een rechtsstaat?
Rechtsstaat: Staat waarin je als burger wordt beschermd met grondrechten tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid
-> Je kunt niet random opgepakt worden

NL = democratische rechtsstaat: burgers mogen ook nog meedoen aan vrije verkiezingen

Slide 44 - Tekstslide

Ontstaan van de rechsstaat
16e eeuw: veel godsdienstoorlogen, absolutisme
18e eeuw: verlichting -> opstand -> zelf nadenken 
Vrijheid als belangrijkste waarde -> alleen dan konden mensen gelukkig zijn


Slide 45 - Tekstslide

2.3: Legaliteitsbeginsel
Waartoe dient het legaliteitsbeginsel?

Slide 46 - Tekstslide

Kortgezegd:
Je kunt alleen gestraft worden voor gedragingen die volgens de wet strafbaar zijn

Slide 47 - Tekstslide

2.4: trias politica: scheiding en evenwicht van machten

Hoe zit het in elkaar en waarom is het bedacht? 

Slide 48 - Tekstslide