14 feb - Les 1/2

Les 5

Literatuur

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 5

Literatuur

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je voorbereid
Je hebt paragraaf 2 en 3 gelezen.
Blz. 134 - 139.

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les

Je leert nadenken over de relatie
tussen fictie en werkelijkheid.

Je koppelt de paragraaf aan jullie leesboek.

Slide 3 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie paragraaf 2+3
  • Maken opdrachten
  • Lezen
  • Bespreken
  • Woordenschat
  • Lezen

Slide 4 - Tekstslide

Theorie par. 2

- verschil tussen fictie en werkelijkheid
- een verhaal in een roman, novelle, kort verhaal
- alle literatuur komt op een bepaalde manier voort uit de werkelijkheid

Slide 5 - Tekstslide

waarheid of fictie
Krantenbericht
Dagboek van Anne Frank
Harry Potter
Oorlogswinter
De Bijbel

Slide 6 - Tekstslide

Fictie

De verzameling teksten waarin het beschrevene gezien wordt als het product van de verbeelding van de auteur, als door hem verzonnen stof.

Slide 7 - Tekstslide

Laster of literatuur

Een schrijver kan niet aansprakelijk worden gesteld voor wettelijke overtredingen van een personage.

Slide 8 - Tekstslide

biografie

Een biografie is een boek dat is geschreven over een bepaald bekend persoon.

Slide 9 - Tekstslide

autobiografie
Een autobiografie is een boek dat iemand zelf heeft geschreven over zijn leven.

Slide 10 - Tekstslide

autobiografische roman

Een roman over een gebeurtenis uit het leven van de schrijver. De auteur is personage.

Slide 11 - Tekstslide

Autofictie

Verhalen waarin de schrijver zelf de hoofdpersoon van zijn verhaal is.

Slide 12 - Tekstslide

Theorie par. 3
Genres:
verhalen met overeenkomsten qua vorm, inhoud of doelgroep

Genres helpen de lezer én helpen de schrijver

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdgenres

EPIEK: verhalende, literaire teksten
(=literair proza)
LYRIEK: poëzie en liedteksten
DRAMATIEK: toneel en film

Slide 14 - Tekstslide

EPIEK
Avonturenromans
Psychologische romans
Tijdromans
Ruimteromans

Slide 15 - Tekstslide

EPIEK
ZKV
Kort verhaal (max. 500 woorden)
Novelle (minder dan 100 pag.)
Roman

Slide 16 - Tekstslide

Epiek
  • mythen: over (half)goden & helden
     ze verklaren van de onbegrijpelijke werkelijkheid
  • legenden: over levens van heiligen
    ze gaan over wonderen
  • sagen: fantasy-achtig
    ze gaan over mystieke zaken zoals weerwolven of witte wieven
  • sprookjes: moralistische volksverhalen
    ze gaan over goed vs kwaad
  • fabels: dierenverhalen
    ze gaan houden mensen een spiegel voor 

Slide 17 - Tekstslide

Lyriek
  • Verschillen met proza
  • In de moderne poëzie niet veel genres te onderscheiden
  • Bekende vormen: sonnet (4-4-3-3 zinnen),
    haiku (5-7-5 lettergrepen), puntdicht (zeer kort), limerick, ballade (verhalend lied met tragische afloop), elegie (klaaglied, tegenwoordig smartlap of levenslied)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Indeling
  • Uitleg theorie paragraaf 2+3
  • Maken opdrachten
  • Lezen
  • Bespreken
  • Woordenschat
  • Lezen

Slide 22 - Tekstslide

Werktijd
  • Werk aan opdr. 1 t/m 6 blz. 136
  • Werk aan opdr. 1-4-6-8a blz. 138

Lezen als je klaar bent.

Slide 23 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie paragraaf 2+3
  • Maken opdrachten
  • Lezen
  • Bespreken
  • Woordenschat
  • Lezen

Slide 24 - Tekstslide

Bespreken
Opdr. 1 t/m 6 blz. 136
Opdr. 1-4-6-8a blz. 138

Slide 25 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie paragraaf 2+3
  • Maken opdrachten
  • Lezen
  • Bespreken
  • Woordenschat
  • Lezen

Slide 26 - Tekstslide

Woordenschat
  • alter ego
  • dubbelleven
  • incest
  • laster
  • onhebbelijkheid
  • romantiseren
  • versleutelen

Slide 27 - Tekstslide

Woordenschat
  • categoriseren
  • clichématig
  • elkaar de loef afsteken
  • expressief
  • moralistisch
  • normatief
  • oraal
  • triviaal
  • vergankelijkheid
  • virtuositeit

Slide 28 - Tekstslide

Denk na over (en noteer):
Tot welk genre behoort het boek dat je met je groep aan het lezen bent? (schrijf op voor je boekgesprek)

Lees verder in je boek.

Slide 29 - Tekstslide