begrijpend lezen verwijswoorden

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe ik als ik de tekst niet meer snap ?

Als je een tekst niet meer begrijpt kan je naar de verwijswoorden kijken.
Wat doe ik als ik een tekst niet meer snap ?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Lees regel 5:
Vroeger legden.....in mei
vroeger legden........hun eieren in mei.
Wat kan er op de plek van ze staan ?
A
mensen
B
dieren
C
vogels
D
pinguins

Slide 5 - Quizvraag

In dezelfde zin zie je ook het verwijswoord hun. wat bedoelt de schrijver daarmee ? de eieren van.....
A
natuur
B
vogels
C
planten

Slide 6 - Quizvraag

lees regel 9 :
of laat je hem lekker uit ?
Waar verwijst hem naar ?
A
dag
B
Nederland
C
jas
D
vogel

Slide 7 - Quizvraag

lees regel 19: Het vrouwtje broedt haar eieren nu in april uit.
Waar verwijst het woord "haar" naar ?
A
april
B
jonkies
C
eten
D
vrouwtje

Slide 8 - Quizvraag

Maak nu het kopieerblad : over? over 

Lees eerst de tekst voordat je aan de vragen begint.
Onderstreep de woorden die je niet begrijpt in de tekst (vraag hierover uitleg)

Slide 9 - Tekstslide

Het werkblad zit bij de mail van deze week.

Slide 10 - Tekstslide