Breuken deel 3

  Hoofdstuk 7     Breuken
7.1 Breuken verkennen
7.2 Breuken vergelijken
7.3 Optellen en aftrekken
7.4 Vermenigvuldigingen en verhoudingen
7.5 Breuken en decimale getallen
7.6 Gemengde opdrachten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

  Hoofdstuk 7     Breuken
7.1 Breuken verkennen
7.2 Breuken vergelijken
7.3 Optellen en aftrekken
7.4 Vermenigvuldigingen en verhoudingen
7.5 Breuken en decimale getallen
7.6 Gemengde opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Waar kom je breuken tegen?
Deel - geheel : 2/3 van de pizza
- Deel van een hoeveelheid: kwart van de aanwezigen
- Maat: halve kilo suiker; 1/4 liter melk
- Eerlijk delen : 2 pizza's delen met z'n drieën
- Verhouding: 9 van de 10 studenten woont nog thuis
- Getal om mee te reken: 1/3 + 1/4 =

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het begrip breuk
  • Je weet wat de teller is
  • Je weet wat de noemer is
  • Je kunt gelijknamige breuken optellen
  • Je kunt ongelijknamige breuken optellen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is in deze breuk de noemer?
A
3
B
2
C
5
D
6

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!



Slide 7 - Tekstslide

ONGELIJKNAMIGE BREUK
Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.




Je moet dus eerst de breuk
GELIJKNAMIG maken
 (de NOEMERS
hetzelfde maken)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is in deze breuk de teller?
Het gaat om de stukken taart
die er nog liggen
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

4/5 + 2/5 =
A
1 1/5
B
3/10
C
6/10
D
2/5

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Sleepvraag

Zet ze in de goede volgorde van klein naar groot

Slide 12 - Sleepvraag

Vrouwen en sport
Uit onderzoek onder 2000 vrouwen blijkt dat een kwart van de vrouwen meer dan drie keer per week sport. Een vijfde deel hiervan sport alleen.

Slide 13 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
VRAGEN?

Slide 14 - Tekstslide

Breuken vereenvoudigen

Een breuk VEREENVOUDIGEN betekent dat je een breuk zo makkelijk mogelijk op gaat schrijven.

Hoe kleiner de NOEMER, hoe minder (breuken) stukjes heb je....

Dit doe je door de TELLER en de NOEMER door hetzelfde getal te DELEN.

Slide 15 - Tekstslide

Wat hoort er niet bij?


Kies een breuk uit die er niet bij hoort.

Leg uit waarom deze breuk er niet bij hoort.

Er zijn verschillende antwoorden mogelijk

Slide 16 - Tekstslide

Breuken vereenvoudigen

Gelijkwaardige breuken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
VRAGEN?

Slide 24 - Tekstslide