2V Nask H1 1.3

1.3 Practicum
leerdoelen:
 Je kunt practicummaterialen benoemen.
 Je kunt van een aantal meetinstrumenten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen digitale en analoge apparatuur.
Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practica noemen.
Je kunt de werking van de brander uitleggen.
Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3 Practicum
leerdoelen:
 Je kunt practicummaterialen benoemen.
 Je kunt van een aantal meetinstrumenten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen digitale en analoge apparatuur.
Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practica noemen.
Je kunt de werking van de brander uitleggen.
Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht:
Jullie gaan in 2-tallen antwoord geven op alle leerdoelen:

Je maakt een lijst voor jezelf door antwoord te geven op de leerdoelen of de leerdoelen uit te leggen.

De hulpmiddelen die je kan gebruiken:
Je boek en de docent.
Geen Telefoon of laptop!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt practicummaterialen benoemen.
 Je kunt van een aantal meetinstrumenten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen digitale en analoge apparatuur.
Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practica noemen.
Je kunt de werking van de brander uitleggen.
Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Practicumapparatuur
Het uitvoeren van experimenten bij natuur- en scheikunde noem je practicum. 
Daar heb je spullen voor nodig, meestal meetinstrumenten maar soms ook nog andere dingen.

Slide 4 - Tekstslide

Juiste meetinstrument kiezen
Je moet er voor zorgen dat je het juiste meetinstrument kiest voor dat wat je meet. Het moet niet te gevoelig zijn of niet gevoelig genoeg.

Er zit ook een verschil tussen digitaal en analoog. 

Slide 5 - Tekstslide

veiligheid

Slide 6 - Tekstslide

De brander
Hoe moet ie aan:
  1. Luchtregeling dicht
  2. Controleer of de gasregelknop dicht is
  3. Gaskraan op tafel open
  4. houd een brandende lucifer boven de schoorsteen
  5. Gasregelknop langzaam open tot je een vlam ziet

Uitzetten:
  1. luchtregelring dicht
  2. gaskraan op je tafel dicht
  3. gasregelknop dicht

Slide 7 - Tekstslide

3 vlammen

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen:
Je kunt practicummaterialen benoemen.
 Je kunt van een aantal meetinstrumenten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen digitale en analoge apparatuur.
Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practica noemen.
Je kunt de werking van de brander uitleggen.
Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak opdracht 1 t/m 8 van paragraaf 1.3 op bladzijde 23 en 24.

Klaar?
Lees proef 1 en 2 door. 

Slide 10 - Tekstslide