6.1 Woonplaats en werkplaats

6.1 Woonplaats en werkplaats
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.1 Woonplaats en werkplaats

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Introductie hoofdstuk 5
  • Uitleg 6.1
  • Chronologie opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 6.
Steden en staten (1000-1500)

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

  • hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond

  • op welke manier de nijverheid was georganiseerd
  • hoe internationale handel plaatsvond

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Platteland en stad
Nederland bestond uit veel moerasachtig gebied. 
Om wel op dit land te kunnen bouwen werden sloten gegraven. 

Door de sloten liep het water weg en daardoor droogde de grond.

Vervolgens kon de grond gebruikt worden door bijvoorbeeld boeren.

Slide 6 - Tekstslide

Platteland en stad
Het uitbreiden van landbouwgrond gebeurde in die tijd in heel West-Europa.

Boeren legden moerassen droog en kapten bossen. 

Ook verbeterde ze de landbouwtechniek.

Slide 7 - Tekstslide

Platteland en stad
Als gevolg bracht de landbouw meer op. 
Er was dus meer voedsel voor de mensen waardoor ze langer en gezonder leefden. Hierdoor groeide de bevolking.

Tussen 1000 en 1300 verdubbelde de Europese bevolking.

Slide 8 - Tekstslide

Platteland en stad
Als boeren een landbouwoverschot hadden, brachten ze dit naar een markt.
Deze markten werden gehouden op knooppunten van land- en waterwegen of bij een kasteel. 

Waarom?



Slide 9 - Tekstslide

Platteland en stad
Gevolg van de groeiende landbouwproductie was de uitbreiding van de nijverheid.

Door de bevolkingsgroei kon een deel van de boeren ander werk doen.


Slide 10 - Tekstslide

Platteland en stad
Steeds meer mensen gingen bij een markt wonen. Daardoor groeiden sommige marktplaatsen uit tot steden.

Gevolg: een bloei van de economie
Door deze bloei ontstond in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving met duizenden steden en stadjes —> verstedelijking


Slide 11 - Tekstslide

De economie
Op de markten in steden werden allerlei producten verhandeld.
Boeren kochten bijvoorbeeld groenten en kochten er producten van de nijverheid, zoals gereedschappen.


Slide 12 - Tekstslide

De economie
Op de markt kwamen aanbod en vraag bij elkaar.
Handelaren verdienden door het maken van winst.
Mensen ging door de handel meer geld gebruiken.



Het geld dat ze overhouden na de koop en verkoop van producten.

Slide 13 - Tekstslide

Gilden
Een ambachtsman mocht niet zomaar in een stad gaan wonen en door produceren en verkopen wat hij wilde.
Hij moest lid zijn van een gilde, een vereniging van mensen met hetzelfde beroep.

Slide 14 - Tekstslide

Gilden
In een gilden werden afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de werktijden en de prijzen en eisen van producten.
Elke gilde zorgde ook voor de beroepsopleiding
Ambachtslieden in een gilde zorgden voor bejaarde en zieke leden en voor weduwen van gestorven leden.

Slide 15 - Tekstslide

Internationale handel
Op markten werd gehandeld in producten uit de omgeving, maar ook van verder weg.
Om deze internationale handel te bevorderen, werkten handelssteden aan de Oostzee en Noordzee samen in een verbond: de Hanze

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

  • hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond

  • op welke manier de nijverheid was georganiseerd
  • hoe internationale handel plaatsvond

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht chronologie
Hoe: in tweetallen
Hulp: aantekeningen, lesboek
Tijd: 15 minuten, daarna nabespreken
Klaar: maak een samenvatting van 6.1

Slide 19 - Tekstslide