Week 4 - les 1: Taal (voor- en achtervoegsels)

Nederlands
25 september 2023
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
25 september 2023

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • 10 minuten voorlezen uit ...
  • Nakijken opdrachten 2 t/m 4 (zelf)
  • Introductie voor- en achtervoegsels
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat herken je?
Oeverloos
Onrustig
Onbetrouwbaar
Liefdevol
Vezelrijk

Slide 7 - Tekstslide

Wat herken je?
Oeverloos
Onrustig
Onbetrouwbaar
Liefdevol
Vezelrijk

Slide 8 - Tekstslide

Voorvoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje voor het woord toevoegen; een voorvoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeelden van voorvoegsels: her- : herexamen
                                                                    in- : informeel
                                                                    on- : onjuist

Een voorvoegsel heeft vaak wel een betekenis: on-  = niet; her- = opnieuw

Door te kijken naar een voorvoegsel kun je de betekenis van een woord beter achterhalen.

Slide 9 - Tekstslide

 Veelgebruikte voorvoegsels
Er zijn verschillende voorvoegsels, die allemaal iets anders betekenen.


voorvoegsel
betekenis
mis - 
slecht/verkeerd
on-
niet
her-
nog een keer

Slide 10 - Tekstslide

Meer voorvoegsels

Slide 11 - Tekstslide

VOOR- of ACHTERVOEGSEL

- kijk of het woord bestaat uit een woord met een voorvoegsel en / of een achtervoegsel:


je misdragen = je slecht gedragen

hersenloos = zonder hersens = dom

Slide 12 - Tekstslide

Veelgebruikte achtervoegsels
achtervoegsel
betekens
voorbeeld
-achtig
een beetje als
kinderachtig
-baar
kan
vloeibaar
- loos
zonder
zoutloos
- vol
met veel
liefdevol
-arm
met weinig
caloriearm 
-rijk
met veel
vezelrijk

Slide 13 - Tekstslide

Meer achtervoegsels 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Waar? Pagina 92 en 93
Wat? Opdrachten 1 t/m 3
Tijd? Einde les, anders huiswerk
Vragen? Lees eerst de vraag nog eens door, vraag het daarna op fluisterniveau aan je buurmens en steek daarna je vinger op.

Slide 15 - Tekstslide