Rekenen deel 2

Deel 2 rekenen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deel 2 rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Afzet en Omzet (herhaling)
Afzet= aantal producten dat je verkoopt.

Omzet= afzet x verkoopprijs

Slide 2 - Tekstslide

Inkoop en verkoopprijs
Inkoopprijs: is de prijs die bv een winkelier voor een product betaalt.
Verkoopprijs: is de prijs waarvoor een winkelier een product verkoopt.
Verkoopprijs= inkoopprijs + brutowinstopslag

Slide 3 - Tekstslide

Btw-berekenen (overnemen)
  • percentage : 100 x verkoopprijs =  Btw
  • Stel de btw bedraagt 21%. De verkoopprijs bedraagt € 10. Bereken de btw.
  • 21:100 x € 10 = € 2,10
  • Je koopt een brood. De verkoopprijs bedraagt € 1,60. Bereken de btw.
  • 9:100 x € 1,60 = € 0,14

Slide 4 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen (1)
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
  • Stel de verkoopprijs van een pinkpopkaartje bedraagt € 220 . De btw bedraagt 21%.
  • Bereken de consumentenprijs
  1. Bereken btw =>                               21 : 100 x € 220 = € 46,20
  2. Tel btw op bij  verkoopprijs =>  € 220 + € 46,20 = € 266,20

Slide 5 - Tekstslide

Inkoopwaarde
Een winkelier moet producten inkopen. Het bedrag dat betaald wordt voor het product noemt men inkoopwaarde. 

( Aantal verkochte producten x Inkoopprijs )

Slide 6 - Tekstslide

Brutowinst
Het verschil tussen verkoopopbrengst (omzet) en inkoopwaarde noem je brutowinst.

( Omzet - Inkoopwaarde )

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijfskosten
De bedrijfskosten zijn de kosten die gemaakt worden voor het opbrengen van omzet.

(Loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )



Slide 8 - Tekstslide

Berekening:
Omzet
Inkoopwaarde-
Brutowinst
Bedrijskosten-
Netto winst/verlies


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Neem voor je blz. 48 & 49 maak deze twee bladzijden en laat met een foto via Teams zien dat je ze gemaakt hebt.

Slide 10 - Tekstslide