21-22 Koolhydraten - Les 7

Levensmiddelenchemie - Les 7
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensmiddelenchemieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Levensmiddelenchemie - Les 7

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning
  • Soorten koolhydraten & indeling
  • Doel van gebruik van koolhydraten in voeding

Slide 2 - Tekstslide

Weekplanning
Week 1: Vetten - voorbereiding grondstofpracticum
Week 2: Vetten - bouw, indeling, eigenschappen
               Vetten - chemische verandering (vetbederf), analyse van vetgehalte
Week 3: Eiwitten - bouw, indeling, eigenschappen, chemische veranderingen
               Eiwitten - voorbereiding grondstofpracticum
Week 4: Koolhydraten - voorbereiding grondstofpracticum
Week 5: Koolhydraten - bouw, indeling, eigenschappen, chemische veranderingen
               Bindmiddelen - voorbereiding grondstofpracticum
Week 6: Herhaling & oefentoets
Week 7: Theorietoets
Toelichting

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
Jij:
- kent de functionele eigenschappen van koolhydraten in voeding
- kent verschillende soorten koolhydraten
- kunt de bouw en indeling van koolhydraten beschrijven, tekenen en toelichten


Slide 4 - Tekstslide

Benamingen
koolhydraten

Slide 5 - Woordweb

Benaming van koolhydraten
1. Suikers
  • Mensen gebruiken van de term suikers (klik op de link voor meer info) om koolhydraten aan te geven. 
  • Koolhydraten zijn echter meer dan suikers, ook voedingsvezels en zetmeel vallen bijvoorbeeld onder de term koolhydraten (klik op de link voor meer info)

2. (Mono)sachariden, (di)sachariden, (oligo)sachariden, (poly)sachariden
  • Het woord sacharide is de latijnse term voor suiker of koolhydraat
  • De telwoorden mono- (1), di- (2), oligo- (3-9) of poly- (10 of meer) geven aan hoeveel delen er aan elkaar gekoppeld zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Indeling van koolhydraten (BINAS)
Koolhydraten kun je indelen naar de hoeveelheid aan elkaar gekoppelde delen. Zoals eerder geleerd, gebruiken we hiervoor telwoorden.

  • Monosachariden: Fructose, glucose en galactose
  • Disachariden: Sacharose, lactose en maltose
  • Oligosachariden: Hier hoef je geen voorbeelden van te kunnen benoemen
  • Polysachariden: Zetmeel, pectine, cellulose

Slide 8 - Tekstslide

Met welk doel kun je koolhydraten gebruiken in voeding?

Slide 9 - Open vraag

Doel van koolhydraten in voeding
Koolhydraten kunnen verschillende functies hebben in voeding, bijvoorbeeld:
  • Zoetstof
  • Wateraantrekkende stof
  • Voedingswaarde
  • Structuur
  • Kleur
Klik hier voor toelichting

Slide 10 - Tekstslide

Een koolhydraat kun je toevoegen om een product zoet te maken. We geven dit vaak aan met de relatieve zoetkracht van koolhydraten. Wat bedoelen we hiermee?

Slide 11 - Open vraag

De relatieve zoetkracht van suikers
De zoetkracht van een suiker of koolhydraat ten opzichte van kristalsuiker

  • De zoetkracht van andere zoete stoffen wordt vergeleken met de zoetkracht van sacharose = kristalsuiker, die een waarde heeft van 1. 
  • Fructose bijvoorbeeld, is met een zoetkracht van 1.2-1.8 zoeter dan sacharose.

Slide 12 - Tekstslide

Bruinkleuringsreacties
Zoek uit! 

Wat gebeurt er bij de onderstaande reacties?


  1. Karamellisatie reactie
  2. Enzymatische bruinkleuring
  3. Maillard reactie

Slide 13 - Tekstslide

Een appel met bruine stukken
A
Karamellisatie reactie
B
Enzymatische bruinkleuring
C
Maillard reactie

Slide 14 - Quizvraag

Het grillen van een biefstuk:
A
Karamellisatie reactie
B
Enzymatische bruinkleuring
C
Maillard reactie

Slide 15 - Quizvraag

De volgende reactie verloopt op de volgende manier:
Polyphenoloxidase reageert onder invloed van zuurstof. Er ontstaan bruine pigmenten.

Hoe noem je deze reactie?
A
Enzymatische bruinkleuring
B
Maillard reactie
C
Karamellisatie reactie

Slide 16 - Quizvraag

De volgende reactie verloopt via twee stappen:
1. Water wordt onttrokken uit suikers
2. Een reducerend suiker reageert onder invloed van hitte en er ontstaan bruine pigmenten en aroma's.
Hoe noem je deze reactie?
A
Enzymatische bruinkleuring
B
Maillard reactie
C
Karamellisatie reactie

Slide 17 - Quizvraag

Een gebakken appel
A
Karamellisatie reactie
B
Enzymatische bruinkleuring
C
Maillard reactie

Slide 18 - Quizvraag

Het bruin kleuren van brood
A
Karamellisatie reactie
B
Enzymatische bruinkleuring
C
Maillard reactie

Slide 19 - Quizvraag

De volgende reactie verloopt op de volgende manier:
Onder invloed van hitte reageren reducerende suikers en aminozuren met elkaar. Er ontstaan hierbij bruine pigmenten en aroma's.
Hoe noem je deze reactie?
A
Enzymatische bruinkleuring
B
Maillard reactie
C
Karamellisatie reactie

Slide 20 - Quizvraag

Koolhydraten en structuur
Hoe kleiner de deeltjes, hoe makkelijker het oplost en bindt met water

Dus......

Hoe kleiner het deeltje, hoe zachter het deeg
Hoe kleiner het deeltje, hoe breder en dunner het product

Slide 21 - Tekstslide