gram pv, ow, zd, wg

Grammatica zinsontleding

  • Je weet (weer) hoe je de persoonsvorm van een zin vindt.
  • Je weet (weer) hoe je het onderwerp van een zin vindt.
  • Je weet (weer) hoe je zinsdeelstrepen moet zetten.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsontleding

  • Je weet (weer) hoe je de persoonsvorm van een zin vindt.
  • Je weet (weer) hoe je het onderwerp van een zin vindt.
  • Je weet (weer) hoe je zinsdeelstrepen moet zetten.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de persoonsvorm?

Slide 2 - Woordweb

Persoonsvorm (pv)
  • Geeft aan wat het onderwerp DOET of IS
  • Is dus een werkwoord
Persoonsvorm (pv)

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)
  • Zet de zin in een andere tijd. De pv verandert van vorm.
Ik LOOP naar school --> Ik LIEP naar school
  • Verander het getal van de zin. De pv verandert van vorm.
Ik LOOP naar school --> Wij LOPEN naar school
  • Maak de zin vragend. De pv komt vooraan te staan.
Ik LOOP naar school --> LOOP ik naar school?
Persoonsvorm (pv)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de pv?

De docent wil ons huiswerk opgeven.
A
de docent
B
wil
C
huiswerk
D
opgeven

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de pv?

Tot een week geleden hadden we nog vakantie.
A
geleden
B
hadden
C
we
D
vakantie

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de pv?

Nog nooit heb ik zo hard geschreeuw als toen.
A
nog
B
nooit
C
geschreeuwd
D
heb

Slide 7 - Quizvraag

Onderwerp (ow)
  • Wie/wat iets doet of is.
  • Wie/wat + pv = ow
Onderwerp (ow)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het ow?

De docent wil ons huiswerk opgeven.
A
de docent
B
wil
C
ons
D
huiswerk

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het ow?

Ik leer het onderwerp te vinden.


A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het ow?

Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze

Slide 11 - Quizvraag

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 


STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen

Slide 12 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 

1. Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken.


STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen

Slide 13 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 

2. Tim en ik | gaan | vanavond heel veel koekjes bakken.


STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen

Slide 14 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 

3. Tim en ik | gaan | vanavond heel veel koekjes | bakken.


STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen

Slide 15 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 

4. Tim en ik | gaan | vanavond heel veel koekjes | bakken.
Vanavond | gaan | Tim en ik | heel veel koekjes | bakken.

STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen
Dat kan, dus vanavond is een eigen zinsdeel

Slide 16 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 

4. Tim en ik | gaan | vanavond | heel veel koekjes | bakken.
Heel | gaan | Tim en ik | vanavond | veel koekjes | bakken.

STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen
Dat kan niet, dus er moeten meer woorden bij

Slide 17 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 

4. Tim en ik | gaan | vanavond | heel veel koekjes | bakken.
Heel veel | gaan | Tim en ik | vanavond | koekjes | bakken.

STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen
Dat kan niet, dus er moeten meer woorden bij

Slide 18 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen
Zin: Tim en ik gaan vanavond heel veel koekjes bakken. 

4. Tim en ik | gaan | vanavond | heel veel koekjes | bakken.
Heel veel koekjes | gaan | Tim en ik | vanavond | bakken.

STAPPENPLAN
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet strepen om de persoonsvorm heen
3. Zet strepen om de andere werkwoorden
4. Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zinsdeelstrepen
Dat kan wel, dus heel veel koekjes is 1 zinsdeel

Slide 19 - Tekstslide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Zet strepen om de persoonsvorm heen
Onderstreep de persoonsvorm
Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 
Zet strepen om de andere werkwoorden

Slide 20 - Sleepvraag

Persoonsvorm (pv)
  • Alle werkwoorden in de zin + 'aan het' + 'te' + 'zich'


Jij moet je ook overal mee bemoeien.
wg = moet je bemoeien
Werkwoordelijk gezegde (wg)

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het wg?

Nog nooit heb ik zo hard geschreeuw als toen.
A
heb
B
heb ik
C
heb ik geschreeuwd
D
heb geschreeuwd

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het wg?
"De spelshow over wetenschap zal een derde seizoen krijgen."

Slide 23 - Open vraag

Wat is het wg?
"De meest begeerde bachelor van Engeland zou zich hebben verloofd met de Amerikaanse actrice."

Slide 24 - Open vraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 25 - Open vraag

Onderwerp (ow)
  • Maak opdr. 1 t/m 5 van les 6
Aan het werk

Slide 26 - Tekstslide