Engels woordenschat Clothes

Engels Woordenschat
Clothes
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 14 min

Onderdelen in deze les

Engels Woordenschat
Clothes

Slide 1 - Tekstslide

Welke Engelse woorden die we vorige week hebben besproken ken je nog?

Slide 2 - Open vraag

Uitleg
Bovenin zie je steeds een Nederlands woord staan 
Wat is de juiste Engelse vertaling?


Slide 3 - Tekstslide

schoen
A
shoe
B
schoe
C
sjoe
D
skoe

Slide 4 - Quizvraag

tuinbroek
A
dangarenes
B
garden trousers
C
dungarees
D
trousers

Slide 5 - Quizvraag

shirt/hemd
A
humd
B
shirt
C
shurt
D
hemd

Slide 6 - Quizvraag

broekzak
A
pokket
B
pocket
C
sack
D
zack

Slide 7 - Quizvraag

coltrui
A
sweater
B
turtleneck
C
colsweater
D
turtlesweater

Slide 8 - Quizvraag

korte broek
A
short pants
B
short trousers
C
shorties
D
shorts

Slide 9 - Quizvraag

sok
A
sock
B
sok
C
zock
D
zok

Slide 10 - Quizvraag

jas
A
jackket
B
jakket
C
jacket
D
jaccet

Slide 11 - Quizvraag

jurk
A
dress
B
dres
C
skirt
D
skurt

Slide 12 - Quizvraag

trui
A
swaeter
B
swetter
C
turtleneck
D
sweater

Slide 13 - Quizvraag

onderbroek
A
underpants
B
undertrousers
C
underbroek
D
dungarees

Slide 14 - Quizvraag

broek
A
dress
B
trousers
C
skirt
D
underpants

Slide 15 - Quizvraag

t-shirt
A
jacket
B
vest
C
jack
D
shirt

Slide 16 - Quizvraag

laars
A
boet
B
boot
C
skirt
D
shoe

Slide 17 - Quizvraag

rok
A
dress
B
skurt
C
dres
D
skirt

Slide 18 - Quizvraag

The End :-)

Slide 19 - Tekstslide