Rapporteren

Rapporteren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rapporteren

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Ik weet hoe ik kort en bondig kan rapporteren.

Lesopzet: 
  • cijfers 
  • eerst verschillende soorten rapportages 
  • dan uitleg kort en bondig schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Waarom is rapporteren belangrijk in de zorg?

  •  Essentieel onderdeel van het verpleegkundig dossier

  • Zorgverleners lezen elkaars rapportages: helderheid is cruciaal

  • Vaardigheid die je traint: niet te lang, niet te vaag, geen meningen

Slide 3 - Tekstslide

Welke manieren van rapporteren ken je?

Slide 4 - Open vraag

De verschillende soorten 
  • Vrije rapportage
  • Gestructureerde rapportage (SOAP, Sbar, FACE) 
  • Geprotocolleerde rapportage (zorgdossier / ECD)
  • Rapportage via observatielijsten of scores
  • Mondelinge rapportage/overdracht
  •  Digitale/mobiele rapportage

Slide 5 - Tekstslide

Deze les focussen we ons op:
SOAP en  Sbar

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

S.O.A.P
Dagelijkse rapportage, meer uitgebreid

S subjectief
Wat zegt de patiënt? 
O objectief 
Wat zie jij of meet jij? 
A analyse 
Wat is jouw conclusie? 
P plan 
Wat is het plan of de actie? 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste verschil tussen objectief en subjectief rapporteren in de zorg?

A
Objectief rapporteren gaat over gevoelens, subjectief rapporteren over feiten.
B
Bij objectief rapporteren geef je je mening, bij subjectief rapporteren niet.
C
Objectief rapporteren is gebaseerd op feiten en wat je waarneemt, subjectief rapporteren is gebaseerd op je eigen gevoel of mening.
D
Er is geen verschil; beide termen betekenen hetzelfde in de zorg.

Slide 10 - Quizvraag

Fout bij objectief: 
"Cliënt oogt angstig en gedesoriënteerd." 

Beschrijf wat je ziet, letterlijk.
Schrijf alleen neutrale feiten of meetbare gegevens. 

"Cliënt kijkt schichtig om zich heen, stelt herhaaldelijk de vraag waar hij is."

Slide 11 - Tekstslide

Let bij subjectief op... 
Subjectief betekent hier niet jouw mening, maar de mening van de patiënt.

Slide 12 - Tekstslide

Welke van de volgende uitspraken is een voorbeeld van een subjectieve rapportage?
A
De patiënt heeft een temperatuur van 38,5 °C gemeten.
B
De patiënt zegt dat hij zich misselijk voelt en hoofdpijn heeft.
C
Het wondgebied is rood en gezwollen.
D
De bloeddruk van de patiënt is 120/80 mmHg.

Slide 13 - Quizvraag

Voorbeeld SOAP
Subjectief: wat vindt de patiënt?    
        Mevrouw zegt dat ze zich draaierig voelt.

Objectief: wat zie jij? 
        Bloeddruk 85/60 mmHg, bleke gelaatskleur.

Analyse:  conclusie
        Lage bloeddruk door plaspillen 

Plan :   wat is de actie? 
        Arts geïnformeerd, extra vocht toegediend.

Slide 14 - Tekstslide

SBARR
  • Geschikt voor acute situaties in veranderingen toestand patiënt 


S situatie
kort en concreet
B background
relevante informatie over de medische achtergrond
A assessment (beoordeling)
professionele inschatting
R recommendation 
aanbeveling, wat stel je voor? 
R Repeat

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Voorbeeld SBARR
S: "Ik bel over meneer Janssen, 74 jaar, afdeling B2. Hij klaagt plots over pijn op de borst."
B: "Hij is hartpatiënt, heeft een infarct gehad in 2021, en staat op bloedverdunners."
A: "Hij ziet bleek, heeft een snelle ademhaling, en zijn bloeddruk is 90/60 mmHg."
R: "Graag zo snel mogelijk medische beoordeling – ik vermoed een acuut coronair syndroom."
R: Repeat

Slide 17 - Tekstslide

Overzicht 

Slide 18 - Tekstslide

S.O.A.P
Voor jullie nu het belangrijkste 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe kun je kort en bondig rapporteren?

Slide 20 - Open vraag

Hoe?
* Houd het bij de feiten>> geen eigen emotie 
* Gebruik duidelijke taal
* Vermeld alleen relevante informatie
* Schrijf in de verleden tijd
* Geen afkortingen die niet algemeen bekend zijn
* Benoem data en hoeveelheden 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Tips voor bondig schrijven

  1. Schrijf korte zinnen 
  2. Gebruik standaardtermen (bijv. "bloeddruk 130/80", "patiënt klaagt over pijn", "contact arts geweest").
  3. Vermijd vage termen zoals "een beetje", "lijkt", "misschien".
  4. Wees specifiek: over tijd, duur en locatie van symptomen.
  5. Gebruik zo min mogelijk werkwoorden


Slide 23 - Tekstslide


Verbeter deze zin in een kort en bondige zin:
"De meneer waar we het eerder over hadden zegt dat hij zich vandaag wat minder voelt en hij vindt dat hij last heeft van zijn rug, wat hij eerder ook al eens had."

Slide 24 - Woordweb

Antwoord:
"Meneer de Vries meldt sinds vanochtend rugklachten."

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf wat je ziet, hoort, meet en doet – niet wat je denkt of voelt.

Slide 28 - Tekstslide

Oefenen
NUNederlands 
opdracht Schrijven Zorg en Welzijn 
Dat kan beter 
 

Slide 29 - Tekstslide