Spelling
Als ik de persoonsvorm wil weten.....
er zijn 2 antwoorden goed
er zijn 2 antwoorden goed
A
Maak ik van de zin een vraagzin.
B
Vraag ik wie of wat het doet.
C
Verander ik de tijd van de zin.
D
Allemaal fout
1 / 12
Onderdelen in deze les
Als ik de persoonsvorm wil weten.....
er zijn 2 antwoorden goed
er zijn 2 antwoorden goed
A
Maak ik van de zin een vraagzin.
B
Vraag ik wie of wat het doet.
C
Verander ik de tijd van de zin.
D
Allemaal fout
Slide 1 - Quizvraag
Als ik het onderwerp in de zin wil weten, dan...
A
Maak ik van de zin een vraagzin.
B
Vraag ik wie of wat het doet.
C
Verander ik de tijd van de zin.
D
Allemaal fout.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
De jonkvrouw rent naar het kasteel.
De jonkvrouw rent naar het kasteel.
A
De jonkvrouw
B
rent
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de onderwerp?
De jonkvrouw rent naar het kasteel.
De jonkvrouw rent naar het kasteel.
A
De jonkvrouw
B
rent
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Op de binnenplaats staat een verrassing.
Op de binnenplaats staat een verrassing.
A
Staat
B
op de binnenplaats
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Op de binnenplaats staat een verrassing.
Op de binnenplaats staat een verrassing.
A
Staat
B
op de binnenplaats
C
een verrassing
D
allemaal fout
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het lidwoord in deze zin?
Wout loopt langs het mooie strand.
Wout loopt langs het mooie strand.
A
Wout
B
het
C
mooie
D
strand
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?
Wout loopt langs het mooie strand.
Wout loopt langs het mooie strand.
A
Wout
B
het
C
mooie
D
strand
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Wout loopt langs het mooie strand.
Wout loopt langs het mooie strand.
A
Wout
B
het
C
mooie
D
strand
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord moet met een hoofdletter worden geschreven?
Zie jij de kerk van wassenaar?
Zie jij de kerk van wassenaar?
A
wassenaar
B
zie
C
jij
D
kerk
Slide 10 - Quizvraag
Zie jij de kerk van Wassenaar?
Staat het woord kerk in het enkelvoud of meervoud?
Staat het woord kerk in het enkelvoud of meervoud?
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 11 - Quizvraag
Ik vond deze les...
A
leuk
B
stom
C
moeilijk
D
makkelijk
