verwerking 3.3 start 3.4

H3 
krachten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 
krachten

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Kijken naar simulatie
  • Vragen beantwoorden over §3.3 
  • Start maken met §3.4
  • Opgaves 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de
nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 6 - Quizvraag

De richting van de nettokracht is naar
A
links
B
rechts
C
boven
D
beneden

Slide 7 - Quizvraag

Als de zwaarte kracht 10N is hoe
groot is dan de normaal kracht?
A
10N
B
100N
C
1N
D
0,1N

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel kracht moet je leveren om een kist te tillen van 35,5 kg?
A
355 N
B
0,355 N
C
71 N
D
710 N

Slide 9 - Quizvraag

3.4 krachten in werktuigen
 Je kunt:
  • uitleggen of een werktuig een enkele of een dubbele hefboom vormt.
  •  het draaipunt van een hefboom aanwijzen in een foto of een tekening.
  •  uitleggen wat bij een hefboom wordt bedoeld met de werkkracht en de last.
  • uitleggen hoe je met een kleine werkkracht een grote last kunt uitoefenen.
  • de grootte van een kracht of een arm met de hefboomregel berekenen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hefbomen
Doel: spierkracht vergroten
  • Draaipunt
  • Werkkracht & werkarm
  • Last & lastarm

Slide 12 - Tekstslide

begrippen!
Werkkracht =  kracht die jij op de hefboom uitoefent

Werkarm = (loodrechte) afstand tussen werkkracht en draaipunt

Last = Kracht die een hefboom uitoefent op een voorwerp

Lastarm = (loodrechte) afstand tussen last en draaipunt.

Slide 13 - Tekstslide

Werken met hefbomen
Werkkracht = spierkracht = F1
L1 = werkarm
Last = F2
L2 = lastarm
F1
F2
L1
L2

Slide 14 - Tekstslide

Verschil enkele en dubbele hefboom
Bij een enkele hefboom beweegt 1 onderdeel

Bij een dubbele hefboom bewegen 2 onderdelen

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Van §3.3 opgaves: 2, 5, 6a t/m c, 8 & 9
Kijk ook naar de test jezelf!

Van §3.4 opgaves: 1 & 3
Lees eerst de paragraaf goed door als je andere opgaves gaat maken!

Slide 16 - Tekstslide

Hefboomregel
De krachten op een hefboom kan je uitrekenen:
werkkracht x werkarm = last x lastarm
of:
F1 x L1 = F2 x L2
F1
F2
L1
L2

Slide 17 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Om een hunebed te kantelen moet een kracht van 2000 N op de steen worden uitgeoefend. 

Bereken de kracht die hunebedbouwer op de stof moet uitoefenen

Slide 18 - Tekstslide

Je levert een kracht van 1 N op de nijptang. 
Bereken hoe groot de kracht van de nijptang op de spijker wordt.
Dubbele hefbomen
F1 x L1 = F2 x L2
F1 = 1 N 
L1 = 12 cm
F2 =? 
L2 = 3 cm

1 x 12 = F2 x 3
F2 = 1 x 12 : 3 = 4 N    

Slide 19 - Tekstslide