werkwoorden herkennen en Kofschip

Werkwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn werkwoorden?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het werkwoord?
Ik fiets naar school
A
ik
B
fiets
C
naar
D
school

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?
Mijn opa ziet slecht zonder bril
A
opa
B
ziet
C
slecht
D
bril

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het werkwoord
Ik drink uit mijn beker hete thee
A
drink
B
beker
C
hete thee

Slide 5 - Quizvraag

Ik maak van het woord de stam
Fietsen = Fiets 
Lopen = loop 
kijken = kijk 
Rennen = ......

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de stam van rennen?
A
Ren
B
Rene
C
Rennen
D
Rent

Slide 7 - Quizvraag

'T KOFSCHIP
ik = stam 
hij/zij/jij = stam + T
Wij/jullie = stam + EN

Slide 8 - Tekstslide

Check bij het woord: 
Wat is de laatste letter van de stam?

'T KOFSCHIP = T
Andere letters = D

Slide 9 - Tekstslide

T KOFSCHIP = TE
Andere letters = DE

Slide 10 - Tekstslide