Goha3- Wörterbuch - 1. Stunde

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm heute 
Rückblick Neue Kontakte Kapitel 2
PTO Deutsch 
Klassenarbeit 16. Januar: Lesen und Examenwortschatz
Übung mit Wörterbuch
Signalwoorden 
Üben mit Text 

Slide 2 - Tekstslide

Neue Kontakte Kapitel 2
Slim stampen D-N en N-D 
Nog af te ronden door: 
Emily, Kyano, Sophie, Sam, Phileine, Lea, Benno 

Bijwerkuur woensdag middag! 

Slide 3 - Tekstslide

Neue Kontakte Kapitel 2
Werkdoelen gemaakt ?   Waarom niet? 
Belangrijk alle vaardigheden oefenen!

Hören A , Grammatik E, Lesen  D en H, Schreiben G 



Slide 4 - Tekstslide

PTO derde klas 
T1 herhaling werkwoorden 2de klas + woordenschat 1x 
T2 woordenschat examenidioom plus leesvaardigheid 1x   16 januari 2023
T3 Kijk-luistertoets  1x   
T4 Leestoets & schrijfvaardigheid  2x
T5 Spreekvaardigheid mondeling 3x
T6 Kijk-Luistertoets Vmbo-T  3x
T7 Examenwoordenschat deel 2 & grammatica  2x
T8 Toetsweek    90 minuten Leestoets 3x





Slide 5 - Tekstslide

Het gebruik van een woordenboek






GOHA3b - Montag, den 9. Januar 2023

Slide 6 - Tekstslide

Kijk mee!
Kijk naar het filmpje en let goed op...
Er volgen zo meteen vragen over de inhoud van het filmpje.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

1. Welk van de onderstaande woorden vind ik WEL in het woordenboek?
A
afkortingen
B
verkleinwoord
C
zelfstandig naamwoord - enkelvoud
D
zelfstandig naamwoord - meervoud

Slide 9 - Quizvraag

2. De dame in het filmpje heeft het over de infinitief van een werkwoord. Wat is een infinitief eigenlijk?
A
vervoeging
B
de stam van een werkwoord
C
de ik-vorm
D
het hele werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

3. Er wordt steeds gesproken over de context. Wat is de context?
A
betekenis
B
samenhang
C
verband
D
achtergrond

Slide 11 - Quizvraag

4. Welke van de volgende woorden is GEEN signaalwoord?
A
oder
B
doch
C
aber
D
mit

Slide 12 - Quizvraag

Signaalwoorden

Een signaalwoord is een verbindingswoord.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de vertaling van de volgende signaalwoorden?

Slide 14 - Tekstslide

5. trotzdem
A
daarentegen
B
desondanks
C
bovendien
D
desalniettemin

Slide 15 - Quizvraag

6. also

A
dus
B
want
C
daarom
D
of

Slide 16 - Quizvraag

7. heute
A
nu
B
vandaag
C
vroeger
D
later

Slide 17 - Quizvraag

8. zum Beispiel

Slide 18 - Open vraag

9. aber

Slide 19 - Open vraag

10. weil

Slide 20 - Open vraag

Tot zover de signaalwoorden.
Nu verder met de werkwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de infinitief van het werkwoord in de zin?

De infinitief is het hele werkwoord.

Slide 22 - Tekstslide

11. Die Parkzeit ist unbegrenzt.
A
ist
B
sein
C
sind

Slide 23 - Quizvraag

12. Ein kostenfreies Parkticket gilt 10 Minuten.
A
gilt
B
gilten
C
gelten

Slide 24 - Quizvraag

13. Das Unternehmen verschenkt die Postkarten also - ...
A
verschenkt
B
verschenken
C
verschinken

Slide 25 - Quizvraag

14. Den Karten begegnet man in Kinos und Schulen.

Slide 26 - Open vraag

15. Er macht die Menschen neugierig.

Slide 27 - Open vraag

Dat was de infinitief.
Dan gaan we verder met de zelfstandige naamwoorden.

Slide 28 - Tekstslide

Zoek de vertaling van de volgende woorden op in het woordenboek.

Slide 29 - Tekstslide

16. Ausland
Schrijf betekenis nummer 1 op.

Slide 30 - Open vraag

Meerdere betekenissen

Als een trefwoord duidelijk verschillende betekenissen heeft, worden de vertalingen genummerd met 1, 2 enz.
Kies de vertaling die het beste in de context past.

Slide 31 - Tekstslide

17. Verwaltung
Schrijf betekenis nummer 1 op.

Slide 32 - Open vraag

18. Parkschein
Welk lidwoord staat ervoor?

Slide 33 - Open vraag

19. Absatz
Wat is de betekenis van dit woord als het gaat over het thema leesvaardigheid?

Slide 34 - Open vraag

20. bestätigt
Schrijf de betekenis op van de infinitief (alleen eerste woord).

Slide 35 - Open vraag

21. Berufswechsel

Slide 36 - Open vraag

Samengesteld zelfstandig naamwoord

Dit is een zelfstandig naamwoord dat eigenlijk uit twee woorden bestaat: Beruf + Wechsel.

Deze woorden staan niet als één woord in het woordenboek, maar apart van elkaar. 

Slide 37 - Tekstslide

Uit welke twee woorden bestaan de volgende samengestelde zelfstandig naamwoorden?

Slide 38 - Tekstslide

22. Polizeipraktikum

Slide 39 - Open vraag

23. Kindheitstraum

Slide 40 - Open vraag

Und jetzt ihr!
Leest den  Text "Hörspiel mit Musik " und beantwortet die Fragen 6-10

Slide 41 - Tekstslide

Fertig?
Beantworte die Fragen 11-20. 
Scan de tekst en bedenk welke woorden je zou moeten tegenkomen in de tekst 

Slide 42 - Tekstslide

Bis Mittwoch !!

Slide 43 - Tekstslide