10. Hoofdletters en aanhalingstekens

 Spelling Hoofdstuk 5 VWO 2 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Spelling Hoofdstuk 5 VWO 2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Ik kan hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees onderstaande zinnen. Wat is het verschil tussen beide zinnen?
a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.
A
Er is geen verschil.
B
Er is een verschil in betekenis.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
  • aan het begin van een zin.
  • bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid. 
  • bij eigennamen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine letters
Je gebruikt een kleine letter:
  • bij samenstellingen met religieuze feesten:
  • bij religies, stromingen en afleidingen daarvan:
  • bij windstreken;
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                      Let op persoonsnamen!

In Nederlandse namen krijgen tussenvoegsels als van, de en der géén hoofdletter als er een ander deel van de naam – de voornaam, voorletters, naam van de partner – voor staat;
Nynke van der Sluis, mr. N.C. van der Sluis, mevrouw Jongsma-van der Sluis, Van der Sluis.


 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Als er géén voorletter, voornaam, achternaam of een ander tussenvoegsel voor staat, krijgt het tussenvoegsel een hoofdletter: mevrouw Van der Sluis, mevrouw Van der Sluis-van Dam, dr. mr. Van der Sluis en burgemeester Van der Sluis. 

De verkorte vormen ’t en d’ worden altijd als kleine letter geschreven: meneer ’t Hart, mevrouw d’Ancona. 

Meer voorbeelden:  Anke de Graaf , B.G. van Vooren, dhr. dr. mr. G.H.V. van den Herik, Henny Dijkstra-van der Haar, dhr. Den Braber-ten Haaf , professor Ten Cate,  dominee Van den Berg
, bakker De Vries , het verzameld werk van Van het Reve

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
A
engelse drop
B
Engelse drop

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
  • aan het begin van een zin.
  • bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid. 
  • bij eigennamen
Kleine letters
Je gebruikt een kleine letter:  

  • bij samenstellingen met religieuze feesten:
  • bij religies, stromingen en afleidingen daarvan:
  • bij windstreken;
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je deze naam goed?
mevrouw h. de jong

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je deze naam goed?
mevrouw de jong

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

mevrouw H. de Jong
mevrouw De Jong


Let dus op het verschil

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Boek (p. 154 - 155): 
  • Lees de theorie nogmaals door. Hier staan meer voorbeelden bij de uitleg.
  • Maak opdracht 1 en 2.

Online (H5 - hoofdletters en aanhalingstekens)
  • Lees de uitleg of bekijk de video (met oortjes in).
  • Maak opdracht 1 en 2.




timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Sara zei:' Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
A
jarik de boer
B
Jarik De Boer
C
Jarik de Boer
D
jarik De Boer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

- Je geeft daarmee een citaat of directe rede aan:

'Gisteren,' vertelde moeder, 'vielen de mussen van het dak.'
Hij vroeg: 'Hoe zit dat?'
'Hoe zit dat?', vroeg hij. 
Aanhalingstekens:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).

Je gebruikt geen aanhalingstekens 
  • bij de indirecte rede en bij gedachten.
  • als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis.  

directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: 'Wacht op mij!'
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
hij zei in mei leggen alle vogels een ei

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij zei: 'In mei leggen alle vogels een ei.'
Goede antwoord:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
maar vroeg van houten spreken we morgen nog af

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Maar,' vroeg Van Houten, 'spreken we morgen nog af?'
Goede antwoord:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten over aanhalingstekens samen maken.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten over hoofdletters samen maken.

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Boek (p. 154 - 155): 
  • Maak opdracht 3, 4 en 6 in je schrift.

Online (H5 - hoofdletters en aanhalingstekens):
  • Volg de leerroute en maak minimaal vijf opdrachten.

Let op: opdracht 1 t/m 4 en opdracht 6 zijn huiswerk.



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas zei 'Daar heb ik geen zin in.'
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

De dubbele punt mist. 
'Ik vind het niet leuk!', riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies