A2: zn, lw, bn

Grammatica
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het onbepaalde lidwoord?

Slide 2 - Open vraag

Welke twee bepaalde lidwoorden zijn er?

Slide 3 - Open vraag

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?

Slide 4 - Open vraag

Bedenk een zo lang mogelijke samenstelling.

Slide 5 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een concreet zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Open vraag

Wat is hippopotomonstrosesquippedalio-fobie?

Slide 7 - Open vraag

hippopotomonstroses-quippedaliofobie

De 35-letterige tongbreker is in de loop van de tijd ontstaan als ironisch superlatief van het originele begrip 'sesquipedalofobie', dat angst voor lange woorden betekent. De term is samengesteld uit het Latijnse sesquipedalis (letterlijk: anderhalve voet lang) en het Griekse woord fobos (angst). De toevoegingen hippopotamos (nijlpaard) en monstro (gedrocht) leggen extra nadruk op de 'beestachtig', 'monsterlijk' lange woorden waar de patiënt juist zo bang voor is.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Geef een voorbeeld van een abstract zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Open vraag


mannelijk woord 

vrouwelijk woord 
onzijdig woord 
actrice
leraar
station
het
de

Slide 11 - Sleepvraag

Welke lidwoorden heb je in het Frans?

Slide 12 - Open vraag

Het bijvoeglijk naamwoord voegt informatie toe aan het ...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 13 - Quizvraag

ott 
(onvoltooid
tegenwoordige
tijd)
ovt
(onvoltooid
verleden
tijd)
vtt
(voltooid
tegenwoordige
tijd)
vvt
(voltooid
verleden
tijd)
ik las
ik had gelezen
ik heb gelezen
ik lees

Slide 14 - Sleepvraag

aantonende 
wijs
gebiedende
wijs
aanvoegende
wijs
Ga zitten!
Hij leest een boek.
Het ga je goed!
een wens uitspreken
wat iemand doet of wat er gebeurt
een bevel 

Slide 15 - Sleepvraag

bedrijvende
vorm
lijdende
vorm
Het onderwerp is actief. 
Het onderwerp is passief. 
Ik word geknuffeld. 
Ik knuffel mijn hond.

Slide 16 - Sleepvraag

Het hele werkwoord noemen we ook wel...
A
de conjunctief
B
de indicatief
C
de infinitief
D
de imperatief

Slide 17 - Quizvraag

Hoe schrijf je het onvoltooid deelwoord?
A
Het hele werkwoord
B
Het hele werkwoord + on / ge / ver
C
Zo kort mogelijk
D
Het hele werkwoord + d

Slide 18 - Quizvraag

zww
zelfstandig
werkwoord
hww
hulp-
werkwoord
kww
koppe-
werkwoord
zijn worden blijven
Dit werkwoord komt alleen in het naamwoordlijk gezegde  voor
Dit werkwoord zet de zin in een bepaade tijd
Het belangrijkste werkwoord van de zin
meestal het laatste werkwoord in de zin of vorm
Je kunt dit werkwoord niet in de zin weglaten

Slide 19 - Sleepvraag

Het Jeugdjournaal trekt nu meer kijkers dan gewoonlijk.
'Het' is
A
een bepaald lidwoord
B
een onbepaald lidwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Het Jeugdjournaal trekt nu meer kijkers dan gewoonlijk.
'Jeugdjournaal' is
A
een bepaald lidwoord
B
een onbepaald lidwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Joris Marseille: "We willen vooral geen extra angst aanpraten."
'Willen' is een ...
A
zww
B
hww
C
kww

Slide 22 - Quizvraag

Joris Marseille: "We willen vooral geen extra angst aanpraten."
'Aanpraten' is een ...
A
zww
B
hww
C
kww

Slide 23 - Quizvraag