Mens en zorg blok 7

Mens en zorg blok 7
Zelfredzaamheid

Verstandelijk gehandicaptenzorg
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Mens en zorg blok 7
Zelfredzaamheid

Verstandelijk gehandicaptenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Welkom

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Wat houdt het werkveld in

- Wat is Zelfredzaamheid

- Oefenen met de rolstoel


Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nodig? 

- Pen en je schrift!


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Autonomie en Zelfredzaamheid
  • Autonomie = zelfstandigheid en   zelfbeschikking (voor jezelf   kunnen kiezen)     
  • Zelfredzaamheid = wanneer je voor jezelf   kan zorgen

Samen maken: blz. 209 t/m 213

Slide 6 - Tekstslide

Zelfredzaam

In de thuiszorg - extramurale zorg - krijg je veel te maken met ouderen die door lichamelijke achteruitgang of ziekte niet meer zelfredzaam zijn. Denk bijvoorbeeld aan:

- lichamelijke achteruitgang

- geestelijke achteruitgang

- ouderdomsziekten

- sociaal probleem


Slide 7 - Tekstslide

Zelfredzaamheid
  • Dat mensen zich zo veel mogelijk op eigen kracht kunnen redden, met zo    min mogelijk zorg en ondersteuning.      
  • Als mensen ze zichzelf kunnen redden, voelen ze meestal meer zelfvertrouwen en eigenwaarde en vinden ze hun leven meestal prettiger. 

Slide 8 - Tekstslide

Quiz

Slide 9 - Tekstslide

Wat is zelfredzaamheid?
A
Als je jezelf kan redden op alle gebieden van het algemene dagelijks leven (ADL)
B
Als je je zelf kan redden als je een ongeluk hebt gehad
C
Als je weet wat het nodig is om zelf dingen te kunnen doen
D
Mensen helpen in het dagelijks leven die dat niet kunnen

Slide 10 - Quizvraag

Zelfredzaamheid is belangrijk, omdat
(meer antwoorden goed!)
A
dit goed voor de eigenwaarde is
B
er niet altijd een zorgverlener nodig is
C
het bespaart kosten
D
je bent trots als je iets zelf kan doen

Slide 11 - Quizvraag

Zelfredzaamheid zorgt voor
A
onafhankelijkheid
B
zelfstandig blijven wonen
C
Zowel A en B zijn juist
D
Alleen A is juist

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van cliënten het meest?
A
Door de cliënt zorg op maat te geven
B
Door de cliënt zoveel mogelijk te helpen
C
Door de zorg helemaal over te nemen
D
Door je in te leven in de cliënt

Slide 13 - Quizvraag

Hoe stimuleer je zelfredzaamheid van ouderen?
A
Door de juiste hulpmiddelen aan te bieden
B
Door ouderen te stimuleren tempo te maken
C
Door eenvoudige taal te gebruiken
D
Door ouderen weinig hulp aan te bieden

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kun je de zelfredzaamheid bevorderen van een puber?
A
De puber kleedgeld geven
B
De puber laten helpen met koken
C
De kamer van de puber wordt schoongemaakt door de moeder
D
De puber laten kletsen met vrienden

Slide 15 - Quizvraag

Welkom

Slide 16 - Tekstslide



Gehandicaptenzorg

Slide 17 - Tekstslide

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Richard is spastisch en verstandelijk gehandicapt. Hij is afhankelijk van een rolstoel.
Bij hem is sprake van:

A
Zintuiglijke handicap.
B
Meervoudige handicap
C
Lichamelijke handicap.
D
Sociale handicap.

Slide 21 - Quizvraag

Snoezelen
Wat is snoezelen? 
  • Kalmerende activiteit
  • Belevingsgericht
  • Prikkelt de zintuigen

Slide 22 - Tekstslide

Waarom Snoezelen?
  • Ontspanning
  • Tegen verveling
  • Bevorderen van contactleggen
  • Prikkelen van alle zintuigen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

In een snoezelruimte kunnen mensen met een beperking tot rust komen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

maak nu...

Een duidelijk moodboard over Snoezelen en gebruik daarbij de volgende woorden:
"doezelen", "snuffelen", "snoezelen" en jouw ontspanning.


Slide 26 - Tekstslide

Snoezelen bestaat uit de twee woorden: doezelen en snuffelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

snoezelen ...
A
Is voor mensen met een lichte verstandelijke beperking
B
Dan worden zintuigen op een prettige manier geprikkeld
C
Is gericht op ontspannen en ontdekken
D
Is een ander woord voor een knuffel geven aan een cliënt

Slide 28 - Quizvraag

Snoezelen kan verschillende zintuigen prikkelen. Gezicht, gevoel, gehoor en reuk.
Welke zintuigen prikkelen het volgende product?

Speelballen die naar fruit ruiken?
A
gezicht
B
gevoel
C
reuk
D
alle genoemde zintuigen.

Slide 29 - Quizvraag

Toetskader P1 - PTA
Toets kader - P1 (PTA)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Welkom

Slide 33 - Tekstslide



Gehandicaptenzorg

Slide 34 - Tekstslide

Checklist! 
- Toets kader P1 afronden! 
- Opdrachten van Mens en Zorg maken! 
- Opdracht LOB maken! 
- Toets kader opdrachten aftekenen! 
- Door naar Mens en Gezondheid!

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 36 - Tekstslide

maak nu...

Een duidelijk moodboard over Snoezelen en gebruik daarbij de volgende woorden:
"doezelen", "snuffelen", "snoezelen" en jouw ontspanning.


Slide 37 - Tekstslide