Les 5 Speurtochten

Activiteiten Periode 4
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Activiteiten Periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Overzicht lessen:
  • les 1: ei-proef
  • les 2 en 3: speurtocht maken en uitvoeren
  • les 4: jachtseizoen spelen
  • les 5 en 6: schoolpleinspelletjes uitwerken en spelen
  • les 7: gezelschapsspelletjes spelen
  • les 8: BINGO

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht
Vandaag ga je een speurtocht maken die je volgende week kunt uitvoeren.
Je kun kiezen uit 4 verschillende speurtochten (zie volgende pagina's).

Volgende week speel je 2 van de 4 speurtochten tijdens de les.

Zorg dat je weet hoe je speurtocht gaat; er moeten studenten de speurtocht kunnen uitleggen; hier word je ook op beoordeeld!!

Slide 3 - Tekstslide

  • Voordat de speurtocht gelopen kan worden moet deze natuurlijk eerst gemaakt worden. Dit ga je met je groepje doen.
  • De aanwijzingen verstop je tijdens de uitvoering op verschillende plekken.
  • Het maken van een speurtocht duurt ongeveer 30 tot 60 minuten.
  • Het lopen er van duurt ongeveer 30 minuten.
  • Over het algemeen geldt dat hoe moeilijker de opdrachten en aanwijzingen zijn, hoe langer de zoektocht zal duren.

Slide 4 - Tekstslide

Speurtocht 1: opdrachten speurtocht
  • Zorg dat je een route uitzet om te lopen. (Deze heb je zelf op papier staan)
  • Via WhatsApp stuur je aanwijzingen waar de lopers naartoe moeten. 
  • Zodra het lopende team met een foto/ video kan laten zien dat ze op de juiste plek zijn/ de opdracht juist hebben uitgevoerd, dan krijgen ze een volgende aanwijzing waar ze naar toe moeten voor een opdracht/ aanwijzing.
    Opdrachten waar je bijvoorbeeld aan kunt denken:
    Neem een korte video op met als opdracht...
    Ga met een hond op de foto
    Maak een creatieve groepsfoto enz enz 
    1 minuut spelletjes (Google) (daar moeten dan wel begeleiders bij zitten)

Slide 5 - Tekstslide

Speurtocht 2: Fotospeurtocht
  • Zorg dat je een route uitzet om te lopen. (Deze heb je zelf op papier staan)
  • Aan de hand van foto's lopen de deelnemers een speurtocht.
  • Op de foto's staan aanknopingspunten die duidelijk te herkennen zijn. (Bijvoorbeeld een rood klimrek).
  • Vaak wordt een speurtocht gecombineerd met geschreven aanwijzingen. 
    (bijvoorbeeld; als je onder deze plek staat (rood klimrek) moeten jullie de volgende foto zien te vinden (ergens verstopt rondom het klimrek) 

    (De foto's kun je uitgeprint naar mij sturen, dan zal ik de lamineren. Dan kunnen ze eventueel ook tegen de regen)

Slide 6 - Tekstslide

Speurtocht 3: Ijsstokjes code speurtocht
  • Zorg dat je een route uitzet om te lopen. (Deze heb je zelf op papier staan)
  • Een ijsstokjes code speurtocht is een speurtocht waarbij tijdens de speurtocht ijsstokjes verzameld moeten worden.
  • Op de ijslollystokjes staat een code.
  • Als alle stokjes verzameld zijn, kan er van de code één of meerdere zinnen gemaakt worden.
  • Het gaat om een stuk of 20 stokjes.
  • Bovenaan de stokjes schrijf je eerst een cijfer.
    (Bij 20 stokjes dus 1 t/m 20) 
  • Bedenk welke boodschap er te lezen moet zijn en schrijf op de
    stokjes de verschillende letters.
  • De stokjes kun je gaan "verstoppen".

Slide 7 - Tekstslide

Speurtocht 4: Kralenspeurtocht
  • Zorg dat je een route uitzet om te lopen. (Deze heb je zelf op papier staan)
  •  Verschillende kleuren kralen geven aan wat je moet doen.
    (bijv. rood is rechts af, blauw is rechtdoor enz.)
  • Het is belangrijk dat de loopgroep wel duidelijk kan zien waar de kralen hangen/ liggen.
  • (Misschien handig dat de laatste groep de kralen meeneemt als ze langs een punt zijn gelopen.)y

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
  • We delen de klas in 4 groepen.
  • Je kiest/ krijgt zo een speurtocht.
  • Lees de speurtocht nog eens goed door; wat wordt er bij de speurtocht verwacht en waar moet de speurtocht aan voldoen?
  • Zorg dat je aan het eind van de les  de speurtocht helemaal klaar hebt, zodat we deze volgende week kunnen spelen.
    (route in kaart/ opdrachten bedacht en op papier enz)
  • Zorg dat één van je groep verantwoordelijk is voor de spullen/ materialen.

Slide 9 - Tekstslide

Volgende week:

Slide 10 - Tekstslide