Erfelijkheid Oefenopgaven

Er volgen 7 oefenopgaven.
Vul waar mogelijk een kruisingsschema in

Op het eind van deze
les, krijg je van alle 
vragen een 
uitgewerkt antwoord
te zien.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Er volgen 7 oefenopgaven.
Vul waar mogelijk een kruisingsschema in

Op het eind van deze
les, krijg je van alle 
vragen een 
uitgewerkt antwoord
te zien.

Slide 1 - Tekstslide

Opgave 1
Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s (beide heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F1 wit haar zal hebben?

Slide 2 - Tekstslide

Opgave 2
Hieronder is een stamboom weergegeven. De eigenscap erft autosomaal over. Beantwoord de volgende vragen:

a. Is de eigenschap dominant
     of recessief?
b. Wat zijn de genotypen van nummer
     3, 4, 5 en 6?


Slide 3 - Tekstslide

Opgave 3
De haarkleur bij ratten wordt bepaald door een autosomaal gen. Men kruist een zwarte en een witte rat. Alle nakomelingen blijken zwart te zijn. Een van deze zwarte nakomelingen wordt gekruist met de witte ouder.

Welke fenotypen verwacht je dan bij de 
nakomelingen van deze laatste kruising 
en in welke verhouding komen ze voor?

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 4
Bij mensen is het allel voor rechtshandigheid dominant over het allel voor linkshandigheid. Hoe groot is in de onderstaande stamboom de kans dat de persoon, aangeven met een vraagteken, een linkshandige dochter is?

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 5
Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur intermediair. Als een rode bloem wordt gekruist met een witte bloem ontstaan roze nakomelingen. Deze nakomelingen (F1) worden onderling gekruist. Hoeveel van de 32 nakomelingen verwacht je dat er roze zullen zijn in de F2?

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 6
De Manx is een staartloze kat. 
De eigenschap staartloos is het gevolg 
van een dominant allel. Voor fokkers van dit ras 
doet zich het volgende probleem voor: 
homozygoot staartloze jongen zijn niet 
levensvatbaar. Ze sterven al voor de geboorte!
Een staartloze kater bevrucht een staartloze poes. 
Hoe groot is de kans op een dood jong?


Slide 7 - Tekstslide

Opgave 7
Hyperekplexia is een dominant overervende aandoening. Iemand met deze aandoening verstijft bij schrik enige ogenblikken volkomen. De spieren van armen en/of benen blijven dan te lang gespannen.
Een man met hyperekplexia en een vrouw zonder die aandoening krijgen een gezond kindje.

a. Wat is het genotype van de moeder?
b. Wat is het genotype van de vader?

Slide 8 - Tekstslide

Dat waren de opgaven
In de volgende slides staan alle antwoorden.

Wil je nog meer oefenen? Na de antwoorden, staan nog wat links met meer oefenmateriaal.

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 1 - antwoord

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 2 - antwoord
a. De eigenschap is recessief. Dat zie je aan nr 4, 5 en 6.
Als twee ouders met dezelfde eigenschap een nakomeling krijgen met een andere eigenschap, zijn de ouders altijd heterozygoot en is de
eigenschap die ouders in hun fenotype hebben 
recessief.
b. 3 = Aa (moeder 1 geeft altijd een a, maar 3 
heeft de eigenschap niet, dus ze moet 
ook een A hebben) 
4 = Aa
5 = Aa
6 = aa 

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 3 - antwoord
Als je een zwarte vader met een witte moeder kruist en ALLE nakomelingen worden zwart, dan mag je er vanuit gaan dat beide ouders homozygoot zijn en dat zwart dominant is.

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 3 - antwoord
Nu kruisen we een nakomeling met de moeder (beetje raar wel)

moeder: aa
nakomeling Aa

Antwoord op de vraag:
De verwachte nakomelingen zijn zwart en wit in de verhouding 1:1 (of allebei 50%)

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 4 - antwoord
Linkshandig is: aa. Beide ouders van ? hebben een ouder met aa. Ze moeten dus zelf ook een a hebben, maar zijn wel rechts. Beide ouders van ? zijn dus Aa
De kans dat ? aa heeft, is dan 25% (Aa x Aa)
De kans dat ? een meisje is, is 50%
De kans dat ? een linkshandig meisje is, is dus 25% x 50% = 12,5% (1/8)

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 5 - antwoord
Ik kies K voor de eigenschap kleur. r voor rood en w voor wit.

KrKr = rood
KrKw = roze
KwKw = wit

Antwoord op de vraag:
Van de 32 bloemen zullen er ongeveer 16 roze zijn (50%)

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 6 - antwoord
AA = staartloos DOOD
Aa = staartloos levend
aa = met staart

Ouders zijn allebei Aa (je kunt immers geen dode katten laten kruisen)

Antwoord op de vraag:
De kans op een dode nakomeling is: 25%

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 7 - antwoord
De aandoening erft dominant over, dus:
AA: ziek
Aa: ziek
aa: gezond

de dochter is gezond, dus heeft aa, ze heeft dus van beide ouders een a gekregen.

a. moeder is gezond, dus: aa
b. vader is ziek, maar geeft wel een gezond gen door aan zijn dochter, dus: Aa

Slide 17 - Tekstslide

Nog meer oefenen?
In de volgende slides staan links naar nog meer oefeningen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link