Brandaan Industriële Revolutie
1 / 12
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
2 plaatjes die echt bij de industriële revolutie horen
Hoort niet bij de industriële revolutie
Slide 2 - Sleepvraag
Een fabriek is....
A
Kleine werkplaatsen waar met machines producten worden gemaakt
B
Kleine werkplaatsen waar met de hand producten worden gemaakt
C
Grote werkplaatsen waar met machines producten worden gemaakt
D
Grote werkplaatsen waar met de hand producten worden gemaakt
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer kwam de eerste spoorlijn in Nederland
A
1943
B
1892
C
1803
D
1839
Slide 4 - Quizvraag
Zet op volgorde van vroeger naar later.
1
2
3
4
De steden groeien.
Er komen fabrieken.
Mensen maken spullen met de hand.
De stoommachine wordt uitgevonden.
Slide 5 - Sleepvraag
1.Wat houdt de industriële revolutie in?
A
Het maken van machines
B
De overgang van het maken van spullen met de hand naar het maken van spullen met machines
C
Alle spullen worden met de hand bewerkt en geproduceerd
D
Alles word digitaal geproduceerd
Slide 6 - Quizvraag
Waardoor konden fabrieken veel produceren?
A
Door de opkomst van veel arbeiders
B
Door de opkomst van veel trekkers
C
Door de opkomst van de stoommachine
D
Door de opkomst van wegen
Slide 7 - Quizvraag
Hoe ontstonden steden?
A
Alleen door de bouw van vele huizen
B
Doordat veel mensen een auto kregen.
C
Doordat de fabrieken groter werden en de gehele stad in namen
D
Doordat mensen vanaf het platteland naar de stad kwamen om er te werken in fabrieken.
Slide 8 - Quizvraag
Waar stond het kinderwetje van Van Houten voor?
A
School voor kinderen
B
Eten en drinken voor kinderen
C
Lieve ouders voor kinderen
D
Geen kinderarbeid
Slide 9 - Quizvraag
Kinderarbeid: kinderen moesten werken omdat:
A
Er geen school was
B
Ze geld moesten verdienen voor thuis
C
Kinderen liever gingen werken dan naar school
D
het was hun hobby
Slide 10 - Quizvraag
Welk 2e kamerlid, heeft een wetsvoorstel geschreven tegen kinderarbeid
A
Samuel van Houten
B
Manuel van Hutten
C
Samuel van Zouten
D
Manuel van Zutten
