Paragraaf 7.4

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Wat gaan we leren?

We gaan leren over:

• de handelsoorlog tussen China en de VS
• China's economie

China als wereldmacht

• China en de VS zitten samen in een handelsoorlog.
• Beide landen proberen elkaars economie te raken door economische maatregelen in te stellen.
•  Donald Trump vond dat Amerika te veel goederen uit China importeerde en te weinig exporteerde. 
• Hij besloot daarom om importheffingen op goederen uit China in te stellen.

China als wereldmacht

• China liet zich niet kennen verhoogde andersom ook de importheffingen. 
• Voor beide landen betekent dat hetzelfde: 
• het wordt duurder om spullen uit het ander land te importeren.
• Daar hebben beide landen dus last van!

Aan de slag!

Lees: stukje 7.4.1

Maak: 1 t/m 4

Eerder klaar? Werk alvast verder

Eerste vijf minuten in stilte werken.

Vragen? Stel ze daarna!

China als wereldmacht

• De economie van China heeft zich de laatste decennia sterk ontwikkeld.
• China is namelijk lang een ontwikkelingsland geweest. 
• Er was veel meer armoede dan nu en de economie stelde weinig voor.
• Inmiddels is China een wereldmacht geworden.
• Dat is een land dat machtig genoeg is om invloed uit te oefenen op de rest van de wereld.
• Toch is het verschil tussen arm en rijk in China nu nog ontzettend groot.

China als wereldmacht

• Dat hebben ze voor elkaar gekregen door veel in hun eigen economie te investeren.
• Ook zijn ze handelsrelaties aan te gaan met onder andere veel landen in Afrika.
• In 2020 hadden ze al zo'n 104 miljard dollar uitgeleend!
• Veel van deze landen kunnen hun leningen van China niet afbetalen. Die landen worden zo afhankelijk van China.

Aan de slag!

Lees: stukje 7.4.1

Maak: 5 t/m 9

Eerder klaar? Werk alvast verder

Eerste vijf minuten in stilte werken.

Vragen? Stel ze daarna!

Welke van de begrippen hoort bij de volgende beschrijving:

"Proces waarbij gebieden steeds meer met elkaar verbonden raken. Bijvoorbeeld op het gebied van politiek, economie en cultuur."

1. Wereldhandel
2. Globalisering
3. Vrijhandel
4. Toerisme

Als de vraag naar een product toeneemt en het aanbod blijft hetzelfde dan:

1. Stijgt de prijs
2. Blijft de prijs hetzelfde
3. Daalt de prijs

Welk van de volgende producten is een grondstof?

1. Zand
2. Zout
3. Staal
4. Textiel

Welke producten haalden handelaren naar Nederland door middel van de Oostzeehandel?

1. Zout en vis
2. Kaas en textiel
3. Specerijen
4. Graan en hout

Wat klopt NIET over de VOC?

1. De VOC handelde in specerijen
2. De VOC was een multinational
3. De VOC had een groot aandeel in de slavenhandel
4. De VOC handelde met Japan

Welke van de begrippen hoort bij de volgende beschrijving:

"Handel tussen Europa, Afrika en Amerika waarbij een schip altijd met een gevuld ruim de haven verlaat."

1. Oostzeehandel
2. Driehoekshandel
3. Trans-Atlantische slavenhandel
4. Wereldeconomie

Welke van de begrippen hoort bij de volgende beschrijving:

"Een plaats waar producten van over de hele wereld naartoe worden gebracht en worden opgeslagen, voordat ze worden doorgevoerd."

1. Marktplaats
2. Waaggebouw
3. Stapelmarkt
4. Magazijn

Welke van de begrippen hoort bij de volgende beschrijving:

"Wanneer twee landen met elkaar een economisch conflict hebben en economische maatregelen instellen om de tegenstander te dwarsbomen."

1. Handelsoorlog
2. Economische strijd
3. Handelsconflict
4. Ontwikkelingsgevecht