Voegwoorden deel 4

Voegwoorden
- Ik kan nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken;
- Ik kan hoofdzinnen en bijzinnen herkennen;
- Ik kan een zin maken met een twee hoofdzinnen of met één hoofdzin en één bijzin.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voegwoorden
- Ik kan nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken;
- Ik kan hoofdzinnen en bijzinnen herkennen;
- Ik kan een zin maken met een twee hoofdzinnen of met één hoofdzin en één bijzin.

Slide 1 - Tekstslide

Antwoorden opdr 1 

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden opdr 2

Slide 3 - Tekstslide

Maak een samengestelde zin met het voegwoord 'totdat'.

Slide 4 - Open vraag

Maak een samengestelde zin met het voegwoord 'dat'.

Slide 5 - Open vraag

Maak een samengestelde zin met "of". Beide zinnen moeten hoofdzinnen zijn.

Slide 6 - Open vraag

Maak een samengestelde zin met 'of'. Het eerste deel is de hoofdzin en het tweede deel de bijzin.

Slide 7 - Open vraag

Opdr 4

Slide 8 - Tekstslide

Opdr 5
Ik lees het gedicht voor. 
Ik benoem de onderstreepte woordsoorten.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Nu jij...
Zijn de doelen bereikt?

Slide 11 - Tekstslide

Ik kan nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.
A
zeker weten
B
nee, nog niet
C
bijna, nog even oefenen

Slide 12 - Quizvraag

Ik kan hoofd- en bijzinnen herkennen.
A
zeker weten
B
nee, nog niet
C
bijna, nog even oefenen

Slide 13 - Quizvraag

Volgende les:
Start: spelling werkwoorden H6

Toets dinsdag 4 juli:
H4: bijvoeglijke bepaling
H5: woordenschat , voegwoord
H6: spelling werkwoorden

Slide 14 - Tekstslide