In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
TRAJECT LEZEN
Slide 1 - Tekstslide
Les 2: Tekstvorm, tekstsoort en tekstdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen
tekstvormen, tekstsoorten en tekstdoelen
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn voorbeelden van tekstvormen?
Tekstvormen: Dit gaat over hoe een tekst eruitziet of wordt gepresenteerd. Denk aan dingen zoals brieven, e-mails, artikelen, gedichten, of video's - dit heeft te maken met de fysieke verschijning van de tekst.
Slide 3 - Tekstslide
Tekstvormen
Nieuwsberichten
Handleidingen
Studieboeken
Advertenties
Betogen
Recensies
Gedichten
Slide 4 - Tekstslide
Tekstsoorten?
Er zijn verschillende tekstsoorten. De meeste zijn een combinatie van:
Informatieve,
opiniërende,
argumentatieve of overtuigende,
persuasieve of activerende tekst,
prescriptieve,
emotieve,
narratieve of diverterende teksten
Slide 5 - Tekstslide
Tekstsoorten
informatieve teksten
opiniërende teksten
argumentatieve of overtuigende teksten
persuasieve of activerende teksten prescriptieve teksten
emotieve teksten
narratieve of diverterende teksten
Slide 6 - Tekstslide
Tekstdoelen?
Dit is waarom de schrijver de tekst maakt. Wat wil de schrijver dat jij doet of begrijpt na het lezen van de tekst?
informatie geven, kennis overbrengen
de mening van de auteur tonen
de lezer overtuigen met argumenten
de lezer verleiden tot een idee of gedrag
de lezer iets laten doen, instructie geven
de lezer emotioneel raken
de lezer meeslepen in een verhaal
Slide 7 - Tekstslide
Tekstdoelen
Informeren
Mening geven
Beargumenteren
Activeren/ Overtuigen
Instructies geven
Emoties opwekken
Ontspanning bieden
Slide 8 - Tekstslide
Definitielijst
Tekstvormen: Dit zijn de verschillende vormen die een tekst kan aannemen, zoals een nieuwsbericht, handleiding, studieboek, enz.
Tekstsoorten: Dit zijn de verschillende soorten teksten op basis van hun doel, zoals informatieve, activerende, betogende, amuserende teksten.
Tekstdoelen: Dit zijn de doelen die een schrijver heeft bij het schrijven van een tekst, zoals informeren, activeren, overtuigen, amuseren.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het schrijfdoel van informerende teksten?
A
Mening geven
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Activeren
Slide 10 - Quizvraag
Informeren
Activeren
Diverteren
Slide 11 - Sleepvraag
Diverteren
Activeren
Overtuigen
Informeren
Opiniëren
Slide 12 - Sleepvraag
timer
1:00
Amuseren
activeren
Overtuigen
je vermaken
Proberen iemand iets te laten doen of juist niet
Slide 13 - Sleepvraag
De schrijver wil je vermaken. DOEL?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
diverteren
Slide 14 - Quizvraag
De schrijver wil dat je iets te weten komt. DOEL?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 15 - Quizvraag
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen. DOEL?
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 16 - Quizvraag
Informatieve tekst
Prescriptieve tekst
Opiniërende tekst
Persuasieve tekst
Narratieve tekst
Slide 17 - Sleepvraag
Wat is het verschil tussen tekstvormen, tekstsoorten en tekstdoelen?