H2J 19 november 2018
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe kan je de persoonsvorm in de zin ontdekken?
Slide 3 - Open vraag
Hoe kan je het onderwerp in de zin vinden?
Slide 4 - Open vraag
Hoe kan je het lijdend voorwerp vinden?
Slide 5 - Open vraag
Hoe kan ik het meewerkend voorwerp vinden?
Slide 6 - Open vraag
Wat is het verschil tussen het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde?
Slide 7 - Open vraag
Welk zinsdeel kan nooit in je zin voorkomen als je een naamwoordelijk gezegde hebt?
Slide 8 - Open vraag
Welke koppelwerkwoorden moet je kennen?
Slide 9 - Open vraag
Op wat voor vragen geeft de bijwoordelijke bepaling antwoord?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het voorzetselvoorwerp?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Ontleed de volgende zin:
De dictator blijkt voor strenge straffen op kritiek niet terug te deinzen.
De dictator blijkt voor strenge straffen op kritiek niet terug te deinzen.
Slide 13 - Open vraag
Ontleed de volgende zin:
Volgens erfelijkheidsonderzoekers is de prehistorische mens nauw verwant aan de aap.
Volgens erfelijkheidsonderzoekers is de prehistorische mens nauw verwant aan de aap.
Slide 14 - Open vraag
Ontleed de volgende zin:
Uit angst voor vergelding onthielden de werknemers zich van commentaar op de leiding.
Uit angst voor vergelding onthielden de werknemers zich van commentaar op de leiding.
Slide 15 - Open vraag
Ontleed de volgende zin:
In de supermarkt heeft Sint alle kleuters in hun schoen een cadeautje gegeven.
In de supermarkt heeft Sint alle kleuters in hun schoen een cadeautje gegeven.
Slide 16 - Open vraag
Ontleed de volgende zin:
Op Eliannes zus schijnt Bas al enkele jaren stiekem een beetje verliefd te zijn.
Op Eliannes zus schijnt Bas al enkele jaren stiekem een beetje verliefd te zijn.
Slide 17 - Open vraag
Ontleed de volgende zin:
Aan jouw irritante gedrag heb ik me behoorlijk geërgerd.
Aan jouw irritante gedrag heb ik me behoorlijk geërgerd.
