§2.5 Verweringsmateriaal in beweging

Wat is het verschil tussen mechanische en chemische verwering?
1 / 37
volgende
Slide 1: Open vraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil tussen mechanische en chemische verwering?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort waar?

Sterke chemische verwering
Sterke Mechanische verwering
Weinig verwering

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de woestijnen zoals op het Arabisch Schiereiland en de Sahara worden gesteenten vooral afgebroken door fysische verwering. Beschrijf in twee stappen deze vorm van fysische verwering.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan op welke wijze:
1. mechanische verwering bijdraagt aan de afbraak van het gesteente;
2. chemische verwering bijdraagt aan de afbraak van het gesteente.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dikste verweringslaag
Sterke fysische verwering (2x)
De sterkste chemische verwering
Zowel chemische als fysische verwering
Sterke fysische verwering (2x)

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging de herhaling van de vorige paragraaf? Hierna nieuwe stof.
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Verweringsmateriaal in beweging
§2.5

Domein Aarde

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kent de verschillende manieren waarop verweringsmateriaal in beweging komt.

Je begrijpt hoe exogene processen bijdragen aan het ontstaan van aardverschuivingen, puinhellingen en puinwaaiers.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erosie
Het snelstromende rivierwater neemt los gesteente mee.

Door dit transport van verweringsmateriaal is de rivier in staat om dalen uit te schuren.

Dit proces wordt erosie genoemd.

Noteer 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Verwering geeft pakketten (los) verweringsmateriaal op hellingen
Dat kan in beweging komen door de zwaartekracht, evt in combinatie met water
het valt
het rolt
het glijdt
Alle verplaatsingen van
verweringsmateriaal worden
aardverschuivingen genoemd.

Aardverschuivingen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de goede combinaties?
Bergstorting

Modderstromen

Puinlawine
Vallend gesteente

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de goede combinaties?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

materiaal
1 losse stenen van verschillende grootte

2 losse stenen

3 rotsmassa

4 met water verzadigde grond
A Bergstorting
B Modderstroom
C Puinlawine
D Vallend gesteente
a stromen
b glijden
c vallen
d rollen en glijden

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Puinhelling
Al het gesteente dat naar beneden
valt, glijdt, rolt of vloeit, hoopt zich op
onder aan de helling…

Daar vormt zich een puinhelling.
Hoe zijn de jongste puinhellingen op de foto te herkennen?

>> Onbegroeide delen van de berghelling.

Noteer 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Puinwaaier
Een rivier vol met verweringsmateriaal stroomt vanuit de bergen een vlakte in.


De stroomsnelheid neemt af waardoor de rivier zich splitst.
Er treedt sedimentatie op en er vormt zich een puinwaaier.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In welk seizoen is de kans op modderstromen/ aardverschuivingen in Lhasa (China) het grootst?
A
Winter
B
Zomer
C
Herfst
D
Lente

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vier soorten van erosie
Schurende werking van met puin (verweringsmateriaal) beladen wind, water en ijs:
1) Zee: Mariene erosie
2) Rivierwater: Fluviale erosie
3) Wind: Eolische erosie
4) IJs: Glaciale erosie
Erosie/verwering
Verwering gebeurt op de plek zelf, erosie is een beweging!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erosie door de zee
Door de kracht van de golven worden stukken van de kust weggeslagen.
  

De erosieve kracht van de golven is sterker bij diepe kusten en bij veel stukjes steen in het water.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dal uitgesleten (erosie door gletsjer (U-dal))
Dal uitgesleten (erosie door rivier (V-dal))
In bergen is de stroomsnelheid van een rivier groot (door groot verhang). Hoge stroomsnelheid zorgt voor het transport van zware sedimenten (stenen, keien). Rivier beladen met puin heeft een schurende werking langs de oevers en de bodem

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de afbeelding is sprake van erosie door ...
A
Wind
B
Water
C
IJs

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de afbeelding is vooral sprake van erosie door ...
A
Wind
B
Water
C
IJs

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de afbeelding is sprake van erosie door ...
A
Wind
B
Water
C
IJs

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de afbeelding is sprake van ...
A
Horizontale erosie
B
Verticale erosie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de afbeelding is sprake van ...
A
Horizontale erosie
B
Verticale erosie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kent de verschillende manieren waarop verweringsmateriaal in beweging komt.

Je begrijpt hoe exogene processen bijdragen aan het ontstaan van aardverschuivingen, puinhellingen en puinwaaiers.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bovenloop
Bovenloop: hoge stroomsnelheid, groot verschil in reliëf (groot verhang), veel erosie (door hoge stroomsnelheid), vervoer van grove sedimenten zoals stenen en keien. Voorkomen van V-dalen (verticale erosie).
Middenloop
Middenloop: minder reliëf, afnemende stroomsnelheid, evenwicht tussen erosie en sedimentatie, grove sedimenten sedimenteren eerst. Nog wel vervoer grof zand, zand en klei. Steeds meer erosie in breedte ipv diepte - ontstaan meanders
Benedenloop
Benedenloop: weinig reliëf, vooral sedimentatie (van fijn materiaal), erosie in de breedte (oevers van de rivier), fijn zand en klei, lage stroomsnelheid. Voorkomen van verlaten meanders (hoefijzermeer). Grootste debiet.
Delta
Doordat rivierwater 'botst' met zeewater daalt de stroomheid tot zo goed als 0. Hierdoor sedimenteert al het materiaal. Wanneer het sediment boven water komt, noemen we dat een delta.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Reliëf

2. Stroomsnelheid

3. Processen

4. Sediment

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel

Weinig
Overgang hoog naar laag


Laag
Sedimentatie
Fijn zand, klei
Hoog
verticale 
erosie
stenen
hoog/laag
Erosie/sedimentatie in evenwicht
Grof zand, grind

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk deel van een rivier kan een delta ontstaan?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Niet

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rivier gaat meanderen in de
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop
D
monding

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Hoe ontstaan deze meanders?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoefijzermeer
Sedimentatie
Lage stroomsnelheid
Erosie
Buitenbocht
Binnenbocht
Hoge stroomsnelheid

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de letters van deze vier hoefijzervormige meren van jong naar oud.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Duinvorming en afbraak (erosie)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
lastig?
https://www.youtube.com/watch?v=jXsJAmwCQXg

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies