Vakdidactische opdracht genetica

Vakdidactische opdracht
Genetica 
Thema 3 erfelijkheid basis stof 3 kruisingen. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vakdidactische opdracht
Genetica 
Thema 3 erfelijkheid basis stof 3 kruisingen. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
  • Aan het eind van de les zijn leerlingen instaat om het verschil tussen genotype en fenotype uit te legen.
  • De leerlingen kunnen aan het eind van de les monohybride-kruisingsschema maken.
  • Aan het einde van de les kennen de leerlingen de volgende begrippen P(parentes), F1(filii) f2(tweede generatie fillii).

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

om te onthouden  
Fenotype : is het uiterlijk van een organisme(alle zichtbare eigenschappen)
Genotype: is de informatie van alle erfelijke eigenschappen van een organismen 

Slide 4 - Tekstslide

Kruisingen 
P= perentes (ouders)
F1= filli(kinderen)
F2=  tweede generatie nakemelingen 
 

Slide 5 - Tekstslide

erfelijke eigenschap 
A= dominant 
a = recessief 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het genotype van de ouders?
?X?
A
Aa X aa
B
aa x AA
C
AA x Aa
D
Aa X Aa

Slide 7 - Quizvraag

Wat weten we al
Zwarte vacht kleur is dominant = A
Gele vacht kleur is recessief = a
Het genotype van de ouder is = aa X AA
  

Slide 8 - Tekstslide

De kruising 

Slide 9 - Tekstslide

Zelf een kruising maken 
Je kruist twee konijnen met elkaar. De vachtkleur voor grijzen vacht is dominant en word aangeven met een G. De gele wacht kleur is recessief en word aangeven met een g.

Het genotype van de ouders is GG x gg. 
Maak een kruisingsschema  voor de F1.

Maak nu zelf een kruising van de F1 op papier. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het fenotype van de nakomelingen van de kruising: GG X gg

Slide 11 - Open vraag

F2
Kruisingsschema F2
Vul het kruisingsschema in voor de F2
G
g
g
GG
gg
Gg
Gg
G

Slide 12 - Sleepvraag

Moeder kat heeft een wittte vacht met genotype aa.
Vader kat heeft een zwarte vacht.
Ze krijgen in ieder geval 1 kitten met een witte vacht.
Vul de kruisingstabel in.

Moeder
Vader
A
A
a
a
a
Aa
Aa
aa
aa
AA

Slide 13 - Sleepvraag

Je kruist twee koeien met elkaar. De zwarte vachtkleur is dominant en wordt aan gReven met een R. De bruine vachtkleur is recessief en wordt aan geven met een r. Het genotype van moeders is Rr en van de vader rr.
Maken een kruisingsschema van het fenotype van de F1. 
R
r
r
r
Bruine vacht 
Bruine vacht 
Zwarte vacht 
Zwarte vacht 

Slide 14 - Sleepvraag

Leerdoelen 
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
  • Aan het eind van de les zijn leerlingen instaat om het verschil tussen genotype en fenotype uit te legen.
  • De leerlingen kunnen aan het eind van de les monohybride-kruisingsschema maken.
  • Aan het einde van de les kennen de leerlingen de volgende begrippen P(parentes), F1(filii) f2(tweede generatie fillii).

Slide 15 - Tekstslide