2. Verschijningsvorm-Voorstelling-Vormgeving

         KUNST beschouwing
Klas 4
Beeldend
KV2
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

         KUNST beschouwing
Klas 4
Beeldend
KV2

Slide 1 - Tekstslide

DEZE LES
- Introductie
- Lesplanning
- Verschijningsvorm, voorstelling, vormgeving
Je kan een kunstwerk analyseren op verschijningsvorm, voorstelling en vormgeving.

Slide 2 - Tekstslide

INTRODUCTIE - De drie V's
Verschijningsvorm - Wat is het?
Voorstellingsaspecten - Wat stelt het voor?
Vormgevingsaspecten - Hoe is het vormgegeven?

Slide 3 - Tekstslide

Verschijningsvorm
AUTONOME KUNST
Een ontwerp dat als enig doel heeft kunst te zijn
 zoals een schilderij, beeldhouwwerk, kunstfoto, video, installatiekunst en performancekunst

TOEGEPASTE KUNST
Een ontwerp dat naast kunst ook nog een gebruiksfunctie heeft, zoals mode, posters/affiche, architectuur of designmeubels. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorstelling en Vormgeving
Korte opdracht: teken een boom.

Slide 5 - Tekstslide

Voorstelling: boom

Slide 6 - Tekstslide

Vormgeving: lijn, schaduw, detail...
vlakv
      vlak                         plastisch                       verfijnd                  
ruimtelijk

Slide 7 - Tekstslide

HEEL GEDETAILLEERD BESCHRIJVEN
Verschijningsvorm
Voorstelling
Vormgeving

Slide 8 - Tekstslide

Voorstelling
  • Figuratief
  • Realistisch
  • Gestileerd
  • Geabstraheerd
  • Abstract
  • Non-figuratief
Vormgeving
  • Beeldaspecten
  • Ruimte
  • Vorm
  • Licht
  • Compositie
  • Kleur
  • Textuur
  • Plasticiteit
  • Materialen
  • Technieken
  • Hanteringswijze

Slide 9 - Tekstslide

Welke van deze begrippen ken je al?
Ken ik al
Wat was het ook alweer?
Voorstelling
Vormgeving
Figuratief
Gestileerd
Geabstraheerd
Plasticiteit
Textuur
Abstract
Beeldaspecten
Hanteringswijze
Non-figuratief

Slide 10 - Sleepvraag

Voorstelling en Vormgeving
VOORSTELLING
Wat is er te zien; welk verhaal zit er in het kunstwerk?

VORMGEVING
Hoe is het gemaakt?
Met welke beeldende middelen is dit kunstwerk gemaakt?
De categorieën Vorm, Ruimte, Licht, Compositie/Ordening, Kleur, Materiaal, Techniek, Hanteringswijze.

Slide 11 - Tekstslide

Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip
Figuratief
Geabstraheerd

Slide 12 - Sleepvraag

Ezelsbruggetje
Zo onthoud je de vormgevingsaspecten!

vlickert
De lamp vlickert.

Vorm - Licht - Compositie - Kleur - 
Ruimte - Techniek en hanteringswijze

Slide 13 - Tekstslide

WAT IS DE VOORSTELLING?

Slide 14 - Tekstslide

Toepassen
Voorstellingsaspect 
Wat stelt het werk voor?


Vomgevingsaspect
Welke beeldende truc is hier gebruikt?
 

De rennende hond en de voeten van een vrouw
Lijn : De herhalende lijntjes zorgen voor beweging

Slide 15 - Tekstslide

VOORSTELLING
Figuratief - Je herkent wat er te zien is.
Realistisch - De kunst lijkt 'net echt'.
Gestileerd - De vormen zijn eenvoudiger gemaakt.
Geabstraheerd - De vormen zijn eenvoudiger gemaakt.
Abstract - Het kunstwerk stelt niks voor, alleen vorm en kleur.
Non-figuratief - Geen herkenbare voorstelling

Slide 16 - Tekstslide

VOORSTELLING even oefenen..
figuratief
realistisch
figuratief
vereenvoudigd
non-figuratief
abstract

Slide 17 - Tekstslide

Verschijningsvorm?
Sculptuur.
Ruimtelijk kunstwerk.
Keramiek.

Slide 18 - Tekstslide

Voorstellingsaspect?
Je ziet een grote pompoen. 
Het is figuratief, want herkenbaar. 

Slide 19 - Tekstslide

Vormgevingsaspect?
Kleur: De zwarte kleur is een groot contrast met de gele kleur.
Vorm: Een organische vorm, 3 dimensionaal.
Licht: De glanzende lak reflecteert het licht.
Ruimte: Het is een 3 dimensionale vorm die zelf ruimte inneemt.

Tip: Noem altijd eerst het beeldaspect uit het rijtje VLICKERT en geef dan een toelichting

Slide 20 - Tekstslide

Eerst even oefenen..

Slide 21 - Tekstslide

NOEM DE VERSCHIJNINGSVORM
Het is een schilderij

Slide 22 - Tekstslide

NOEM EEN VOORSTELLINGSASPECT VAN HET SCHILDERIJ
We zien:
-een zwembad waarin een man onder water zwemt. Op de kant staat een andere man, gekleed in zomerse kleding. Hij kijkt naar de man in het zwembad. De omgeving is een landschap met bergen. Het is een zomerse dag.

Slide 23 - Tekstslide

NOEM EEN VORMGEVINGSSASPECT VAN HET SCHILDERIJ
Vorm
Vorm: De natuur en de figuren (mannen) zijn organisch van vorm, terwijl het zwembad geometrisch is. (Vormcontrast)

Kleur
Kleur: De man in de zomerse kleding valt op door zijn warm gekleurde jasje, wat in contrast staat met de koele kleuren van het zwembad en de bergen.
Licht
Licht: Het natuurlijke licht van de zon komt van linksboven.
Compositie
Compositie: Het aandachtspunt zit bij de man onder water, wat vooral komt door de kijkrichting van de man op de kant. Het zwembad zorgt voor een rustig kader, ookal wordt er beweging gesuggereerd is het toch een statische compositie; het lijkt alsof de tijd stilstaat; alles is in evenwicht - gelijkmatige verdeling horizontale en verticale lijnen.
Ruimte
Ruimte: Door lijnperspectief, hoger plaatsing, verkleining, atmosferisch perspectief, licht/schaduw werking.
Textuur
Textuur: glanzend oppervlak water, ruwe stenen, zachte stof jasje
Lijn
Er zijn rechte lijnen in de stenen van het zwembad te zien.
Gebogen, kronkelende lijnen geven de werking, rimpeling van het water weer.

Slide 24 - Tekstslide



Bekijk de twee schilderijen goed. 
Hierna volgen vragen over de voorstelling en de vormgeving.
Je moet de overeenkomsten vinden.

Slide 25 - Tekstslide



Wat zijn de overeenkomsten in de voorstelling?
Beide schilderijen zijn abstract.
Non-figuratief.

Slide 26 - Tekstslide


Wat zijn de overeenkomsten in vormgeving?
(Eerst beeldaspect dan de uitleg)
kleur: beiden primaire kleuren
vorm: beiden rechthoekig

Slide 27 - Tekstslide

 

Bekijk de twee schilderijen nog eens 
Welke verschillen zie je in de vormgeving?
compositie: links diagonalen en rechts verticaal horizontaal
compositie: links meer dynamisch en rechts balans
vorm: links gebroken/vervaagde lijnen en rechts strakke lijnen met geometrische vormen

Slide 28 - Tekstslide



Vraag over hanteringswijze  = 
de manier waarop de kunstenaar met 
materiaal en gereedschap omgaat.

Slide 29 - Tekstslide




Welk verschil in hanteringswijze
Toelichten voor beide schilderijen.
links: ruwe of grove verfstreken
rechts: strakke lijnen en glad oppervlak

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
Weet jij wat er bedoeld wordt met de 3 V's?
Verschijningsvorm-Voorstelling-Vormgeving

En kun je gebruik maken van het ezelsbruggetje VLICKERT?
Je kan een kunstwerk analyseren op verschijningsvorm, voorstelling en vormgeving.

Slide 31 - Tekstslide




Bekijk de kunstwerken goed. 
Welke verschijningsvormen zie je?

Slide 32 - Tekstslide

Welke verschijningsvorm(en) zie je?
wat is het?

Slide 33 - Open vraag




Bekijk de kunstwerken opnieuw. 
Welke verschillen zie je in de voorstelling en vormgeving?

Slide 34 - Tekstslide

Welke verschillen in voorstelling?
wat zie je?

Slide 35 - Open vraag

Welke verschillen in vormgeving? (Eerst beeldaspect dan de uitleg)

Slide 36 - Open vraag




Bekijk deze stillevens:
Welke verschillen zie je in voorstelling en de vormgeving?

Slide 37 - Tekstslide

Welke verschillen in voorstelling?
wat zie je?

Slide 38 - Open vraag

Welke verschillen in vormgeving? (Eerst beeldaspect dan de uitleg)

Slide 39 - Open vraag