Trappen van vergelijking: herhaling

Trappen van vergelijking
Herhaling
Thema Nederland
Grammatica
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Trappen van vergelijking
Herhaling
Thema Nederland
Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

🎯 LESDOEL
Vandaag herhalen we hoe je in het Nederlands dingen met elkaar vergelijkt. Je leert weer hoe je woorden zoals groter, mooier en warmer gebruikt.
Vraag
Hoe maak je ook alweer de vergrotende trap?
Kun je een voorbeeld noemen?

Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
  1. Je schrijft woorden in de vergrotende trap met -er
  2. Je schrijft woorden in de overtreffende trap met -st
  3. Eindigt het woord op -r? dan gebruik je -der
  4. Bij een vergelijking gebruik je vaak het woordje dan.
Opdracht
Schrijf bij elke regel een voorbeeld op.
Bijvoorbeeld:
1. Mijn huis is groter dan jouw huis.
2. Deze jas is het duurst.

Slide 3 - Tekstslide

Nederland is mooi, maar mijn land is mooier ... .

Slide 4 - Open vraag

De tafel is zwaar, maar de kast is ... .

Slide 5 - Open vraag

Captan is ... (groot) dan Rynat.

Slide 6 - Open vraag

Irina leest graag, maar speelt ... piano.

Slide 7 - Open vraag

Zelf zinnen maken
Gebruik een vergelijking en het woordje dan.
Bijvoorbeeld: 
mijn fiets - jouw fiets

Mijn fiets is groter dan jouw fiets. 

Slide 8 - Tekstslide

mijn telefoon - jouw telefoon

Slide 9 - Open vraag

mijn land - jouw land

Slide 10 - Open vraag

mannen - vrouwen

Slide 11 - Open vraag

koekjes - fruit

Slide 12 - Open vraag

Wat kon jij goed deze les:
De regels van de vergrotende trap.
Zinnen maken om iets te vergelijken.
Niks, ik vind alles moeilijk.

Slide 13 - Poll