media herhaling
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Commerciële omroepen hebben als doel om geld te verdienen. Een voorbeeld van een commerciële omroep is:
A
de VARA.
B
de KRO.
C
RTL.
D
de TROS.
Slide 2 - Quizvraag
Een zender in communicatie is:
A
Een tv kanaal
B
Degene die de boodschap krijgt
C
Degene die de boodschap verstuurt
D
de boodschap zelf
Slide 3 - Quizvraag
Een appje van een vriend/vriendin
A
Persoonlijke communicatie
B
Massacommunicatie
Slide 4 - Quizvraag
Een liefdesbrief
A
Persoonlijke communicatie
B
Massacommunicatie
Slide 5 - Quizvraag
Een TV reclame
A
Persoonlijke communicatie
B
Massacommunicatie
Slide 6 - Quizvraag
Welke omroep is een publieke omroep?
A
RTL4
B
National Geographic
C
NPO1
D
Sbs6
Slide 7 - Quizvraag
Commerciële omroepen hebben als doel om geld te verdienen. Een voorbeeld van een commerciële omroep is:
A
de VARA.
B
de KRO.
C
RTL.
D
de TROS.
Slide 8 - Quizvraag
Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is het belangrijkste verschil?
Publieke omroepen:
Publieke omroepen:
A
hebben als doel geld te verdienen.
B
. krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.
Slide 9 - Quizvraag
Wat mag een commerciële omroep wel, dat een publieke omroep niet mag?
A
Naakte mensen tonen
B
Winst maken
C
Politieke partijen zendtijd geven
D
Reclames voor alcohol tonen.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van massamedia?
A
TV
B
Krant
C
Radio
D
Verjaardagskaart
Slide 11 - Quizvraag
timer
1:00
Verbale communicatie
Non- verbale communicatie
Anoeshka is druk met haar zus aan het bellen.
Berry glimlacht naar een vriend en steekt zijn duim naar hem op.
Debbie schreeuwt tegen een vrouw die haar afsnijdt op de fiets.
Tjaron schrijft een appje aan zijn vriendin.
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is er nu in het nieuws?
Slide 13 - Open vraag
Uitreiking van de Oscars
A
Actueel
B
Belangrijke/bekende personen
C
Dichtbij/ Veraf
D
Samenleving
Slide 14 - Quizvraag
Verkiezingen Provinciale Staten en Eerste Kamer
A
Actueel
B
Belangrijke/bekende personen
C
Dichtbij/Veraf
D
Samenleving
Slide 15 - Quizvraag
Vergiftiging schoolmeisjes in IRAK
A
Actueel
B
Belangrijke/bekende personen
C
Dichtbij/veraf
D
Samenleving
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor communicatie is dit?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Goede communicatie
D
Ondersteunende communicatie
Slide 17 - Quizvraag
Eenzijdige communicatie
Meerzijdige communicatie
Boek
Netflix
Ex on the beach
Youtube
Gesprek
Snapchat
Whatsapp
Slide 18 - Sleepvraag
Wat is manipulatie?
A
stiekem reclame maken op youtube
B
steeds dezelfde boodschap herhalen
C
feiten met opzet weglaten of veranderen
Slide 19 - Quizvraag
Mediawijsheid is het ...
A
niet verstandig omgaan met de media.
B
soms verstandig omgaan met de media.
C
vaak verstandig omgaan met de media
D
altijd verstandig omgaan met de media.
Slide 20 - Quizvraag
Online profilering is
A
Reclame die iedereen ziet.
B
Een website waar je jezelf kan voorstellen aan mensen.
C
Dat je op je computer of je telefoon reclame ziet die speciaal voor jou is.
D
Een datingsite.
Slide 21 - Quizvraag
Een ontvanger in communicatie is:
A
Een tv kanaal
B
Degene die de boodschap krijgt
C
Degene die de boodschap verstuurt
D
de boodschap zelf
Slide 22 - Quizvraag
Wat is geen maatschappelijke functie van de media?
A
Informatieve functie
B
Controle- of waakhondfunctie
C
Socialiserende functie
D
Asocialiserende functie
Slide 23 - Quizvraag
Wat is pluriformiteit in de media?
A
Er is één krant.
B
Mensen mogen hun mening geven op TV.
C
Er zijn veel soorten media.
D
Er zijn kranten met linkse en rechtse meningen.
Slide 24 - Quizvraag
Er zijn publieke media en commerciële media. De commerciële media verdienen hun geld met reclame.
A
Dat is niet waar
B
Dat is waar
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een publieke omroep?
A
Veronica.
B
De VARA.
C
RTL.
D
SBS 6.
Slide 26 - Quizvraag
Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is het belangrijkste verschil?
Publieke omroepen:
Publieke omroepen:
A
hebben als doel geld te verdienen.
B
. krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.
Slide 27 - Quizvraag
Kwaliteitskranten zijn kranten die ...
A
zich richten op sensationeel nieuws
B
geven uitgebreide achtergrond info
C
verschijnen een paar keer per maand
D
hebben dezelfde kenmerken
Slide 28 - Quizvraag
Wat zie je vaak wel in een populaire krant, maar niet in een kwaliteitskrant?
A
Grote foto’s met een beetje informatie.
B
Uitgebreid politiek nieuws.
C
Lange teksten met moeilijke woorden.
D
Personeelsadvertenties
Slide 29 - Quizvraag
Kwaliteitskranten en populaire kranten staan hieronder door elkaar. Wat zijn twee populaire kranten?
A
Trouw en de Volkskrant.
B
NRC en De Telegraaf.
C
NRC en het AD.
D
De Telegraaf en het AD.
Slide 30 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een kwaliteitskrant?
A
De Volkskrant
B
De Metro
C
De Telegraaf
D
Het AD
Slide 31 - Quizvraag
Wat is persvrijheid?
A
Journalisten moeten kunnen zeggen en schrijven wat ze willen, maar ook vrij beschikken over informatie.
B
Journalisten moeten kunnen zeggen en schrijven wat ze willen.
C
Journalisten moeten vrij beschikken over informatie.
D
Journalisten hebben toegang tot informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB).
Slide 32 - Quizvraag
censuur is...
A
expres weglaten of veranderen van bepaalde informatie
B
het opdringen van een mening
C
bewust en onbewust kiezen wat je wil zien
D
je een beeld vormen van iets, iemand of een situatie
Slide 33 - Quizvraag
Wat is beeldvorming?
A
Als mensen niet door de media beïnvloed worden.
B
Als je leert je eigen gedrag in beeld te krijgen.
C
Als je begrijpt hoe de media werken.
D
Als je een beeld van iets, iemand of een situatie vormt
Slide 34 - Quizvraag
Wat is selectieve waarneming?
A
Mensen kijken op één dag naar tv-programma’s op verschillende zenders.
B
In sommige tv-programma’s staat steeds één bepaalde mening centraal.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma’s.
D
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken.
